e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
iemands overlijden aanzeggen noden: znd 32, 71;  nujjə (Kaulille), znd 32, 71; cf. VD s.v. "noden"2.  neujen (Kaulille), op de begrafenis verzoeken: znd 32, 71;  op de begrafenis verzeuke (Kaulille) de buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [ZND 32 (1939)] III-2-2
ijken ijken: de gewichten ieken (Kaulille), merken: de gewichten merken (Kaulille), stempelen: stempelen (Kaulille) De gewichten ijken"(de gewichten van de winkeliers nazien of ze nog juist zijn). [ZND 36 (1941)] III-3-1
ijlen razelen: raaz’le (Kaulille) Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, raaskallen, baageren, dolen). [N 107 (2001)] III-1-2
ijsbaan slibberbaan: slubb`rbaaën (Kaulille) [1.] Glijbaan (op ijs). III-3-2
ijsberen ijsberen: ie:sbaere (Kaulille) Zenuwachtig heen en weer lopen (drentelen, ijsberen, gejaagd). [N 109 (2001)] III-1-2
ijsmuts winterpots: wentərputs (Kaulille) ijsmuts [N 25 (1964)] III-1-3
ijspegel ijskegel: iskégəls (mv.) (Kaulille), ijspik: iespeeken (Kaulille), kegeltje: kijgelke (Kaulille), pijpje ijs: piepke-iès (Kaulille) ijskegel [ZND 36 (1941)] || ijspegels aan het dak of aan de vensterbanken [ijskeekels, -pinnen, -kikkels, kakels] [N 22 (1963)] III-4-4
ijsvogel ijsvogel: isvōgəl (Kaulille) ijsvogel (16,5 schitterend blauwgroen boven, steenrood onder; vliegt snel over beek, sloot en langs ven; broedt in gat in steile over; vangt visjes; vrij zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1
ijver ijver: hè hīt veul iever (Kaulille), hè hèt vëeul iever (Kaulille) Hij heeft veel ijver. [ZND 36 (1941)] III-1-4
ijzel, bevroren neerslag ijs: ies (Kaulille), ijzel: iezel (Kaulille), izəl (Kaulille) ijzel [ZND 36 (1941)] || ijzel, onderkoelde regen waarvan de straten spiegelglad worden [heezel, hijzel] [N 22 (1963)] III-4-4