e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
karweien stratenwerk (zn.): straotenwerk (Kaulille) onbetaalde arbeid verrichten aan openbare wegen [ZND 36 (1941)] III-3-1
karwip karwip: [kar]wep (Kaulille) Werktuig dat door smeden wordt gebruikt om karren op te lichten, bijvoorbeeld wanneer er onderdelen van een wiel zoals een naafbus of wielband vervangen moeten worden. Het bestaat uit een getande stang die door middel van een hefboom omhoog en omlaag kan worden bewogen. Mogelijk kunnen met de termen in dit lemma ook andere soorten heftoestellen worden bedoeld. Zie ook afb. 208. [N 17, 81; N 33, 283; monogr.] II-11
kat kat: kát (Kaulille) kat [Goossens 1b (1960)] III-2-1
katapult flits: [Met afbeelding].  flits (Kaulille) Katapult. III-3-2
katholiek katholiek (<fr.): n katholiek (Kaulille) Een katholiek: bestaat er een scheldnaam (vooral in verkiezingstijd gebezigd)? [ZND 27 (1938)] III-3-3
katoen katoen: katūn (Kaulille) Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.] II-7
kauw kauwtje: kauwke (Kaulille), kawkə (Kaulille) kauw (33 overal bekend; grijze nek en lichte ogen, rest zwart; broedt in gebouwen, schoorstenen en holle bomen; meestal in troepen; druk; roep [kja]; vaak tam gehouden [N 09 (1961)] || kerkkauw [ZND 27 (1938)] III-4-1
kazuifel kazuifel: kassufel (Kaulille), n kasufel (Kaulille) Een kazuifel (misgewaad; de uitspraak juist weergeven). [ZND 36 (1941)] III-3-3
keel keel: kē̜.l (Kaulille) Zie afbeelding 2.16. [JG 1a, 1b; N 8, 29] I-9
keel, strot strot: strô.t (Kaulille) strot [RND] III-1-1