17686 |
keelgat |
keelgat:
kaeëlgaaët (L316p Kaulille),
strot:
strooët (L316p Kaulille)
|
Keelgat (keelkoet, keelluik, strot). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
18070 |
keelpijn |
keelpijn:
kɛ.lpin (L316p Kaulille)
|
keelpijn [RND]
III-1-2
|
24180 |
keep |
kweekvink:
kwēͅk˃vēŋk (L316p Kaulille)
|
keep (14,5 man heeft oranje aan kop en borst, in het voorjaar zwarte kop en borst; vaak tussen vinken; alleen op trek en in winter; roep [wèèèèèk] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
26167 |
keerklossen |
schampen:
sxampǝ (L316p Kaulille)
|
Klampen die op de roeden tegen de askop worden vastgespijkerd om te voorkomen dat de roeden door de asgaten zakken. Volgens een invuller uit l 289 gebeurt dit alleen bij houten roeden. [N O, 3f; A 42A, 78; N O, 3d]
II-3
|
26028 |
keerstijl |
spilbalk:
spilbalǝk (L316p Kaulille)
|
Van binnenuit gezien de rechtse van de twee smeerstijlen. Zie ook afb. 17. De keerstijl is soms versterkt met een schuine steunbalk, de steker. Zie ook het lemma ɛstekerɛ.' [N O, 28g; A 42A, 87]
II-3
|
32739 |
keerstrook, wendakker |
hoofdbed:
hęi̯t˱bęt (L316p Kaulille),
voordel:
vīrǝl (L316p Kaulille),
vø̄.rǝl (L316p Kaulille)
|
Een keerstrook of wendakker is de strook grond aan het uiteinde van een akker waar de ploeg gekeerd wordt. Deze strook ligt dwars op de voren van het groot geploegd middendeel. Als men aan het voor- en achtereinde van de akker niet op een belendend perceel of op een (veld)weg kan keren, heeft men twee keerstroken nodig. De keerstrook werd oorspronkelijk onbebouwd gelaten, later werd ook zij geploegd. Een aantal benamingen kunnen ook gebruikt worden voor een strook grond in het algemeen; soms wordt er op gewezen dat men via de keerstrook toegang tot het perceel heeft. De strook is breder dan normaal als zij in de lengterichting aan een afrastering of haag grenst. [N 11, 50a; N 11A, 125b; JG 1a + 1b + 1c; JG 2b + 2c; A 18, 2; A 33, 3 + 4 + 5; L B2, 246; L 34, 47; monogr.]
I-1
|
19926 |
keffen |
keffen:
keffen (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille)
|
keffen [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
22790 |
kegel |
kegel:
keig`l (L316p Kaulille)
|
Kegel.
III-3-2
|
22497 |
kegelbaan |
kegelsbaan:
keig`lsbaaën (L316p Kaulille)
|
Kegelbaan.
III-3-2
|
23063 |
kegelbal |
kegelsbal:
keig`lsba:l (L316p Kaulille)
|
Kegelbal.
III-3-2
|