e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koordje onderste zeilkoord: ǫndǝrstǝ zęjlkōrt (Kaulille) De kortste van de twee, drie of vier slaglijnen die aan de top van de wiek zit. [N O, 5g; A 42A, 71] II-3
koorts koorts: korsen (Kaulille, ... ), korsən (Kaulille) hij heeft (de) koorts [ZND 28 (1938)] || koorts [RND] III-1-2
kop kop: kǫp (Kaulille) [JG 1a, 1b] I-9
kop verwijderen kop afsnijden: kop āfsnīǝ (Kaulille) Nadat de kop afgehuid is, wordt hij van het lijf gesneden of gehakt. [N 28, 44; monogr.] II-1
kopdorser kopdorser: kǫp˱dǫrsǝr (Kaulille) Bij deze vroege gemotoriseerde dorsmachine werden de schoven met de aren (de kop van de schoof) naar voren in de machine geschoven. Het eigenlijke dorsen gebeurde in een trommel met ijzeren pinnen of tanden die doet denken aan een hekel. Zie afbeelding 12. [N 14, 6a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
koperslager koperbeslager: koperbeslager (Kaulille), koperslager: kōpǝrslǭgǝr (Kaulille) Ambachtsman die koperen voorwerpen vervaardigt voor huishoudelijk gebruik. Zie ook de paragraaf over de koperslager. Het woord ɛpompenmakerɛ werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt voor een loodgieter. Vgl. het lemma "loodgieter".' [N 66, 54a; L 34, 17a-b; Wi 2 add.; monogr.] II-11
koperwiek koperwiek: koͅpərwik (Kaulille) koperwiek (21 lijkt op zanglijster [019], maar met rossige plek op zij en vleugel; alleen op trek en s winters, meestal in grote troepen; roep schril [srieieieie]; zachte zang [N 09 (1961)] III-4-1
kopje jatte (fr.): zjat (Kaulille, ... ) kopje, tas [ZND 28 (1938)] III-2-1
kopjeduikelen kopjeschieten: kŭpke scheete (Kaulille), [Met afbeelding].  köpk`scheete (Kaulille) (Kinderspelen): Koprol. || hij kan over zijn hoofd tuimelen (buitelen), een tuimeling maken [ZND 08 (1925)] III-3-2
koppelen koppelen: kopp’le (Kaulille) koppelen; twee personen tot een huwelijk met elkaar brengen [lappen, koppelen] [N 115 (2003)] III-2-2