e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krentenbaard krenten: kri:nt (Kaulille) Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 107 (2001)] III-1-2
krentenbrood krentenbrood: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  krintebroed (Kaulille), krentenmik: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  krintemik (Kaulille) krentenbrood [ZND 28 (1938)] III-2-3
kreukel valse plooi: Spelling: <`> = sjwa.  valse ploe:j (Kaulille) Kreukel. Ongewenste, valse vouw of plooi in een kledingstuk [kreukel, fronsel, valse plooi, kneuker, freutel] [N 114 (2002)] III-1-3
kreukelen trekken: t klieëd trekt (Kaulille), trɛkt (Kaulille), zich trekken: het kleid trèkt zich (Kaulille), zich trekken (Kaulille) Hoe noemt men het wanneer een kleed dat niet past, zich in plooien zet ? [ZND 32 (1939)] III-1-3
kreunen van de pijn janken: jankt (Kaulille), kreunen: kreunt (Kaulille) hij kreunt van de pijn [ZND 28 (1938)] III-1-2
kribbebijter kribbebijter: krebǝbi.tǝr (Kaulille) Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52] I-9
kriel kriel: kril (Kaulille) Het op twee na fijnste produkt dat tijdens het builen wordt gescheiden. In volgorde van fijn naar grof is kriel grover dan boulté en fijner dan kortmeel. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛbloemɛ, ɛboultéɛ en ɛbuilmolenɛ. Een aantal molenaars (Q 95, Q 176, Q 188, Q 241) maakt geen onderscheid tussen de verschilende soorten die tussen ɛbloemɛ en ɛzemelenɛ worden aangetroffen. Zij die wel verschillende benamingen gebruiken, noemen kriel en biest datgene wat het dichtste bij meel staat.' [JG 1b; Vds 248; Jan 243; Coe 220; Grof 247; N O, 38e] II-3
krielkip krielenhaantje: krilǝhānǝkǝ (Kaulille), krielenhennetje: krilǝhenǝkǝ (Kaulille) Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.] I-12
krijgertje spelen letsje jagen: letske jaa:ge (Kaulille), letske jaa:ge (vangertje) (Kaulille), letske jagen (Kaulille), /  letske jaa:ge (Kaulille), een kinderspel  letske jagen (Kaulille), soldaat spelen: soldoat spelen (Kaulille), tetsje jagen: detskejagen (Kaulille) (Kinderspelen): Vangertje spelen. || / [SND (2006)] || Een slag met de vuist op de rug (bij sommige kinderspelen). [ZND 33 (1940)] || Lievelingsspel 2. [SND (2006)] || Ze spelen krijgertje, ... katje enz.: het kinderspel waarbij een kind de andere naloopt en ze tracht te raken. [ZND 36 (1941)] III-3-2
krijt krijt: een stuk wit kriet (Kaulille), een stuk wit krieət (Kaulille), i stök wit krie:t (Kaulille), n stuk wit kriet (Kaulille), ’n stök wit kriet (Kaulille) Een stuk wit krijt. [ZND 37 (1941)] III-3-1