e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lammeren lammen: lamǝ (Kaulille), lamǝn (Kaulille), lāmǝ (Kaulille) Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
lamp lamp: lāmp (Kaulille, ... ) lamp [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-2-1
lampenpit wiek: wek (Kaulille), wēk (Kaulille, ... ) De lampepit (ook wiek geheeten; Fr. mèche) [ZND 17 (1935)] || lampepit [ZND 01 (1922)] || lampepit van katoen in een petroleumlamp (limet, lemmet, lemment, lemmert) [N 20 (zj)] III-2-1
land land: laand (Kaulille) land [ZND 29 (1938)] III-3-1
landerijen akker: akǝr (Kaulille), veld: vɛlt (Kaulille) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landrol wel: wɛl (Kaulille) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
lang leven lang leven: znd 30, 15;  laank leven (Kaulille), lank leven (Kaulille) lang leven [ZND 30 (1939)] III-2-2
lang schortlint lint: lenə (Kaulille) linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)] III-1-3
lange broek lange boks: laŋ boks (Kaulille), ’n lang boks (Kaulille) lange broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)] || pantalon, lange broek [N 23 (1964)] III-1-3
lange grijze kous slachterskous: slaXtərskoͅusə (Kaulille) kousen, lange grijze ~ die door slagers (beenhouwers) over de broekspijpen worden gedragen [beenhouwerskousen] [N 24 (1964)] III-1-3