e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lepel waarmee men de darmen schoonmaakt lepel: lɛpǝl (Kaulille) Met een lepel o.a. schrabt men het vuil van de binnenste buiten gekeerde darm. [N 28, 118; monogr.] II-1
lepelrek lepelrek: lepəlreͅk (Kaulille) rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
leren beenkap get: geͅtə (Kaulille) lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)] III-1-3
leren schede beurs: bø̄rs (Kaulille) De slachter draagt vaak aan zijn gordel een leren of houten "holster", waarin hij het gereedschap dat hij tijdens het slachten steeds bij de hand moet hebben, met name de messen, opbergt. Daarnaast heeft hij meestal nog een tas of iets dergelijks bij zich, waarin hij zijn overig gereedschap (de bijl, het schietmasker, de brander e.d.) vervoert. Het is goed mogelijk dat een aantal respondenten op deze tas doelt. Een eventuele toevoeging leren wordt niet fonetisch gedocumenteerd. Zie afb. 3. [N 28, 121a; N 28, 121b; monogr.] II-1
leugen leugen: det is een leugen (Kaulille), tes n leugen (Kaulille) Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] III-3-1
leugen / gelogen gelogen (volt.deelw.): das gelogen (Kaulille), de ’s gelogen (Kaulille), dès geloge (Kaulille) Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] III-3-1
leunstoel ligstoel: lexstōl (Kaulille, ... ), zetel: zēͅtəl (Kaulille, ... ) een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)] III-2-1
leurder bedelaar: bèdeleer (Kaulille), büədelër (Kaulille), leurder: leurder (Kaulille), ps. omgespeld volgens Frings.  l"rdər (Kaulille) een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] || koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] III-3-1
leuren op commerce (fr.) gaan: ps. omgespeld volgens Frings.  oͅp komeͅrs gōͅən (Kaulille) Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] III-3-1
leven leven: znd 34, 82a;  leive (Kaulille), lèven (Kaulille) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2