18584 |
onderbroek |
onderboks:
Spelling: <`> = sjwa.
ónd`rbóks (L316p Kaulille)
|
Mannenondergoed [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18401 |
ondergoed |
ondergoed:
ondərgōt (L316p Kaulille),
Spelling: <`> = sjwa.
ónd`rgooëd (L316p Kaulille)
|
Ondergoed, het algemene, gewone woord voor de onderkleding. [N 114 (2002)] || ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
21579 |
onderhandelen |
in beraad zijn:
ps. omgespeld volgens Frings.
en bərōͅət (L316p Kaulille)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: in onderhandeling zijn over een bepaalde koop [in beding zijn met iemand?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18257 |
onderhemd |
lijfje:
lifkə (L316p Kaulille),
onderhemdje:
ondərhemkə (L316p Kaulille)
|
onderhemd, onderkledingstuk dat op het blote lijf gedragen wordt [im, emmek, hem, himp, kemsel, liejms, sjmies, vlok] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18313 |
onderjurk |
onderkleed:
Spelling: <`> = sjwa.
ónd`rklieëd (L316p Kaulille),
onderrok:
onderrok (L316p Kaulille)
|
onderjurk, onderkleed met lijfje en schouderbanden [N 24 (1964)] || Vrouwenondergoed [ook: lingerie, linergie?] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
19395 |
onderkussen, peluw |
pulf:
peuluf (L316p Kaulille)
|
het langwerpig kussen dat op de matras en onder het eigenlijke hoofdkussen ligt (Fr. traversin) [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
17619 |
onderlip |
onderlip:
ōnd`rlup (L316p Kaulille)
|
Onderlip (onderlip, onderste lip) [N 106 (2001)]
III-1-1
|
18315 |
onderrok |
onderrok:
onderoͅk (L316p Kaulille)
|
onderrok (niet onderjurk) [sjort, onderschort, sjörket, zjuupke] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
26276 |
onderschijf |
onderste schijf:
ondǝrstǝ sxø̜f (L316p Kaulille)
|
De onderste van de twee schijven van het rondsel. Zie ook afb. 58. [N O, 14e]
II-3
|
31712 |
onderste handvat |
(onderste, korte, kleine, rechtse) knab:
kǫrtǝ knap (L316p Kaulille)
|
Het onderste handvat van de steel van de zeis, dat in de rechterhand wordt gehouden. Doorgaans is dit het korte handvat van model A, zoals beschreven in de algemene toelichting van deze paragraaf en in de toelichting bij het lemma ''steel van de zeis''; daar zijn ook de gegevens opgenomen omtrent de localisatie van model B, waarvan het onderste handvat in de kromming van de steel zit of waar dit handvat lang en T-vormig is. Om de varianten van de substantiva onder één woordtype bijeen te houden en een vergelijking met de opgaven voor het bovenste handvat te vergemakkelijken, zijn de adjectiva (onderste, korte, kleine, enz.) als facultatief in het hoofdwoordtype opgenomen. Zie afbeelding 4, A2 en B2.' [N 18, 67c; N C, 3b2; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|