20356 |
oom |
nonk:
nonk (L316p Kaulille)
|
oom [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
17757 |
oor |
oor:
û.rən (L316p Kaulille),
ūǝr (L316p Kaulille)
|
oren [RND] || Zie afbeelding 2.1. [JG 1a, 1b]
I-9, III-1-1
|
18238 |
oorknop |
knopje:
Spelling: <`> = sjwa.
knöpke (L316p Kaulille)
|
Oorknop. Sieraad min of meer in de vorm van een knop die men aan elk oor draagt [knop, oorknop, dormeuse] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
17615 |
oorlel |
oorlel:
oe:rlel (L316p Kaulille)
|
Oorlel: afhangend lapje aan de oorschelp ((oor)lel, (oor)lelletje) [N 106 (2001)]
III-1-1
|
18237 |
oorring |
oorbel:
’n poar oerbellen (L316p Kaulille),
Spelling: <`> = sjwa.
oerbel (L316p Kaulille),
oorring:
een paar oerringen (L316p Kaulille),
oerringen (L316p Kaulille)
|
een paar oorringen [ZND 40 (1942)] || Oorring. Zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt [oorbel, bel, slinger] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
24361 |
oorworm |
oorworm:
fon. var. van "oorworm"niet overgenomen
oorworm (L316p Kaulille)
|
oorworm [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|
23198 |
op bedevaart gaan |
bedevaart gaan:
we goan beevert (L316p Kaulille)
|
We gaan een bedevaart doen. [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|
25358 |
op de borrel gaan |
ochteren:
øxtǝrǝn (L316p Kaulille)
|
Voordat een varken geslacht wordt, komen de buren het prijzen in de hoop op een borrel te worden getrakteerd. Ook komt het voor dat dit gebeurt, als het varken gedood is. Soms blijven de inspanningen die men zich voor de borrel moet getroosten beperkt tot wat prijzende woorden, soms helpt men even mee het varken op de grond te trekken of het dier vast te houden, zodat de slachter het de keel kan doorsnijden. [N 28, 4]
II-1
|
17935 |
op de loop gaan |
op de loop gaan:
oppe luup gaon (L316p Kaulille)
|
op de loop gaan [ZND 30 (1939)]
III-1-2
|
21692 |
op de markt verkopen |
op de markt staan:
ps. omgespeld volgens Frings.
oͅbə mēͅrət stōͅən (L316p Kaulille)
|
verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|