33172 |
pootgoed, pootaardappelen |
patattenzaad:
pa`tatǝnzǭt (L316p Kaulille),
plantgoed:
pla.nt˲gōt (L316p Kaulille),
zaad:
zǭt (L316p Kaulille)
|
Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22]
I-5
|
17953 |
pootjebaden |
pletsen:
pletse (L316p Kaulille)
|
Met blote voeten door plassen lopen (platsen, plensen, kneipen). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
34174 |
pootjesblaas |
tweede waterblaas:
twiǝdǝ wātǝrblǭs (L316p Kaulille)
|
De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b]
I-11
|
22806 |
pop |
pop:
en poop (L316p Kaulille),
pop (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille,
L316p Kaulille),
póp (L316p Kaulille)
|
Een pop. [ZND 40 (1942)] || pop [GTRP (1980-1995)] || Pop.
III-3-2
|
22660 |
poppenspel |
poppenkast:
pópp`kas (L316p Kaulille)
|
de voorstelling waarin de rollen niet gespeeld worden door mensen maar door marionetten [poesjenellespel] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
21482 |
portefeuille |
portefeuille (fr.):
port`fuûl (L316p Kaulille)
|
geldbeurs
III-3-1
|
21481 |
portemonnee, beurs |
portemonnee (<fr.):
een leëren portemenné (L316p Kaulille),
ine leire portemene (L316p Kaulille),
n lère portemonee (L316p Kaulille),
ne leèren portemenee (L316p Kaulille),
’n lère portemonnee (L316p Kaulille)
|
Een lederen portemonnaie. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
22807 |
portret, foto |
portret (<fr.):
p`trèt (L316p Kaulille),
portrait (L316p Kaulille),
portret (L316p Kaulille),
portrèt (L316p Kaulille)
|
Foto. || Portret. [ZND 40 (1942)]
III-3-2
|
21203 |
postbode |
facteur (fr.):
faktoe.r (L316p Kaulille)
|
postbode [RND]
III-3-1
|
33573 |
postelein |
postelein:
poͅstəleͅi.n (L316p Kaulille)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|