e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruw, hard ruw: das ne rouwe kerel (Kaulille), dat is `ne roewe Charel (Kaulille), dè is `ne roewe kèrel (Kaulille), et is ne roewe kerel (Kaulille) dat is een ruwe kerel [ZND 42 (1943)] III-3-1
ruwe stenen blekers: blī̄kǝrs (Kaulille), zonnebakkers: zonǝbɛkǝrs (Kaulille) In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.] II-8
ruzie maken ruzie maken: ruzie maken (Kaulille), ze zeen weer aan ⁄t ruzie maken (Kaulille), ze zeen wir aan⁄t ruzie moaken (Kaulille) Ze zijn weer aan het kibbelen, twisten. [ZND 36 (1941)] III-3-1
ruïneren iemand alles ontnemen: iemand alles ontnemen (Kaulille), iemand kapot maken: iemand kapot maken (Kaulille), vernielen: vernielen (Kaulille), verruneren (<fr.): verenneveeren (Kaulille) woord dat van het Frans ruiner komt (renuweren, verreneweren): uitspraak en betekenis [ZND 41 (1943)] III-3-1
sacramentsprocessie heilige sacramentsprocessie (<lat.): H Sacramentsprocessie (Kaulille), H. Sacramentsprocessie (Kaulille), sacramentsprocessie (<lat.): sacrementsprecessie (Kaulille) Hoe heet de processie die s zondags na H. Sacramentsdag wordt gehouden? [ZND 40 (1942)] III-3-3
salpeterlap nieterkaart: nitǝrkã.rt (Kaulille) Lap gedrenkt in een waterige oplossing van salpeter of nitraatzout. Hiermee bedwelmt men tijdelijk de bijen, zodat men bepaalde handelingen kan verrichten zonder gestoken te worden. Volgens de informant uit L 330 wordt deze lap daar en in de omgeving reeds lang niet meer gebruikt. In plaats van een lap of vod gebruikt men ook een kaart of papier. [N 63, 77b] II-6
salueren aanslaan: de soldàten motten aanslaen (Kaulille), salueren (<fr.): salueeren (Kaulille) De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)] III-3-1
samenspannen aan een zeil trekken: di twie trekken an ie zeël (Kaulille), die twee trekken aan een zeël (Kaulille), gelijkdoen: di twie don geliek (Kaulille), die twee doon geliek (Kaulille), gelijklopen: die twee loepen geliek (Kaulille), gelijkspannen: die twiè spannen gelièk (Kaulille) Die twee heulen samen (spannen samen tegen de anderen) [ZND 26 (1937)] III-3-1
sandaal sandaal: sandāl (Kaulille) sandaal [N 24 (1964)] III-1-3
saus saus: sàws (Kaulille) saus [RND] III-2-3