e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

Gevonden: 3656
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
biljet van vijftig frank briefje van vijftig frank: ps. omgespeld volgens Frings.  brēfkə van fiftəx fraŋ (Kaulille) 50 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
biljet van vijftig gulden briefje van vijftig gulden: ps. omgespeld volgens Frings.  brēfkə van fiftəx gølə (Kaulille) 50 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
billen billen: belǝ (Kaulille) Het achterwerk van de koe. [N 3A, 112] I-11
binnenbeer binnenbeer: benǝbē̜r (Kaulille), benǝbīǝr (Kaulille), benǝnbīr (Kaulille) Mannelijk varken dat door geslachtelijke afwijking niet als zodanig herkenbaar is. Men noemt een varken een binnenbeer, als het slecht gesneden is of als men het moeilijk kan castreren. Doorgaans is het een mannelijk varken waarbij de teelballen niet zijn ingedaald. [N 19, 10; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 49e; monogr.; N 76, 10 add.] I-12
binnenborst binnenborst: benǝbǫrst (Kaulille) De binnenste van de twee korte, zware balken die in de askop zijn bevestigd. [N O, 1e] II-3
binnendeur tussen woonhuis en stal staldeur: [stal]dø̄r (Kaulille) De deur die vanuit het woonhuis toegang geeft tot de aangrenzende stal(len). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [N 5A, 32b] I-6
binnenreep, binnenketting vangkoord: vaŋkōrt (Kaulille) De luireep waarmee de zakken, binnen de windmolen, worden opgetrokken en neergelaten. Zie ook afb. 65. [N O, 25c] II-3
binnenroede binnenroede: binǝruj (Kaulille) De roede die zich het dichtst bij de molenromp bevindt. [N O, 1b; N O, 6c] II-3
binnenstebuiten binnenstebuiten: Spelling: <`> = sjwa.  binn`ste boete (Kaulille), links: Spelling: <`> = sjwa.  li:nks (Kaulille) Binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws, (van) links] [N 114 (2002)] III-1-3
binnenzak binnentas: benəteͅs (Kaulille) binnenzak van een jas [binnetes] [N 23 (1964)] III-1-3