e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snuit van de wagen snuit: snūt (Kaulille) De voorkant van de twee balken die samen de vork vormen, waartussen de dissel is bevestigd. [N 17, 44c; N G, 70g; JG 1d] I-13
soepketeltje bidon: pərdoͅn (Kaulille) keteltje van blik waarin men melk, soep e.d. naar de arbeiders in het veld brengt (perdons) [N 20 (zj)] III-2-1
soepterrine soepterrine: soͅptrin (Kaulille) soepterrine [N 20 (zj)] III-2-1
sok sok: zoͅk (Kaulille) sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] III-1-3
sokophouder kousenbindel: koͅusəbeŋəl (Kaulille) sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)] III-1-3
soldaat soldaat: səldô.t (Kaulille) soldaat [RND] III-3-1
soldaten soldaten: de soldàten motten aanslaen (Kaulille), səldo.tə (Kaulille) De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)] || soldaten [RND] III-3-1
soortige koe soortige koe: sōrtegǝ ku (Kaulille) Koe die harmonisch van bouw is. [N 3A, 140] I-11
sorteren met de hand uitrapen: ūtrāpǝ (Kaulille) Vroeger werden vaak de grote van kleine aardappelen gescheiden bij het rapen zelf op het veld; zie de toelichting bij het lemma Aardappelmand. Tegenwoordig worden de aardappelen op de boerderij gesorteerd; niet meer met de hand maar met een sorteermachine. Zie het lemma Sorteermachine. [N 12, 31; JG 1a, 1b gedeeltelijk, 1c, 2c; monogr.] I-5
spaak platte speek: platǝ spiǝk (Kaulille), ronde speek: ronǝ spiǝk (Kaulille), speek: spiǝk (Kaulille), speken: spiǝkǝ (Kaulille) Elk van de houten staven die de verbinding vormen tussen de velg van het wiel en de naaf. Afhankelijk van de omtrek van het wiel zijn er tien tot zestien spaken. Er zijn twee soorten spaken: ronde en platte. Voor zover ze specifieke benamingen krijgen, worden ze behandeld onder A resp. B. [N 17, 61a-b + 62a-b; N 18, 99; N G, 44a; JG 1a; JG 1b; JG 2b; S 34; A 4, 20b; L 20, 20b; L 7, 13; monogr.] I-13