34612 |
snuit van de wagen |
snuit:
snūt (L316p Kaulille)
|
De voorkant van de twee balken die samen de vork vormen, waartussen de dissel is bevestigd. [N 17, 44c; N G, 70g; JG 1d]
I-13
|
19518 |
soepketeltje |
bidon:
pərdoͅn (L316p Kaulille)
|
keteltje van blik waarin men melk, soep e.d. naar de arbeiders in het veld brengt (perdons) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19521 |
soepterrine |
soepterrine:
soͅptrin (L316p Kaulille)
|
soepterrine [N 20 (zj)]
III-2-1
|
18196 |
sok |
sok:
zoͅk (L316p Kaulille)
|
sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18338 |
sokophouder |
kousenbindel:
koͅusəbeŋəl (L316p Kaulille)
|
sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21287 |
soldaat |
soldaat:
səldô.t (L316p Kaulille)
|
soldaat [RND]
III-3-1
|
21289 |
soldaten |
soldaten:
de soldàten motten aanslaen (L316p Kaulille),
səldo.tə (L316p Kaulille)
|
De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)] || soldaten [RND]
III-3-1
|
34118 |
soortige koe |
soortige koe:
sōrtegǝ ku (L316p Kaulille)
|
Koe die harmonisch van bouw is. [N 3A, 140]
I-11
|
33222 |
sorteren met de hand |
uitrapen:
ūtrāpǝ (L316p Kaulille)
|
Vroeger werden vaak de grote van kleine aardappelen gescheiden bij het rapen zelf op het veld; zie de toelichting bij het lemma Aardappelmand. Tegenwoordig worden de aardappelen op de boerderij gesorteerd; niet meer met de hand maar met een sorteermachine. Zie het lemma Sorteermachine. [N 12, 31; JG 1a, 1b gedeeltelijk, 1c, 2c; monogr.]
I-5
|
34576 |
spaak |
platte speek:
platǝ spiǝk (L316p Kaulille),
ronde speek:
ronǝ spiǝk (L316p Kaulille),
speek:
spiǝk (L316p Kaulille),
speken:
spiǝkǝ (L316p Kaulille)
|
Elk van de houten staven die de verbinding vormen tussen de velg van het wiel en de naaf. Afhankelijk van de omtrek van het wiel zijn er tien tot zestien spaken. Er zijn twee soorten spaken: ronde en platte. Voor zover ze specifieke benamingen krijgen, worden ze behandeld onder A resp. B. [N 17, 61a-b + 62a-b; N 18, 99; N G, 44a; JG 1a; JG 1b; JG 2b; S 34; A 4, 20b; L 20, 20b; L 7, 13; monogr.]
I-13
|