e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vaatdoek schotelvod: sxōtəlvoͅt (Kaulille) zo vet als een vaatdoek (schoteldoek) [ZND 08 (1925)] III-2-1
vademen vamen: fęǝmǝn (Kaulille) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7
vader vader: vader (Kaulille, ... ) vader; dat is zijn vader [ZND 08 (1925)] || vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
vagina, geslachtsorgaan van de merrie vazel: vā.zǝl (Kaulille) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9
valhoedje valhoed: valhōət (Kaulille) hoedje, beschuttend ~ voor kinderen die pas lopen [N 25 (1964)] III-1-3
vals spel foetelarij: foet`l`riej (Kaulille) oneerlijk spel, het valsspelen [hernij, aarzak, haarzakkerij, aaszakkerij] [N 112 (2006)] III-3-2
vals spelen foetelen: foet`le (Kaulille, ... ), België en Nederland.  futələ (Kaulille) Vals spelen. || vals, oneerlijk spelen [stachelen, foetelen, entelen, peuteren, krummelen, onnemen, haarzakken] [N 112 (2006)] || Valsspelen. III-3-2
valsspeler haarzak: haorzak (Kaulille) iemand die altijd vals speelt [aarzak, haarzak, aaszak] [N 112 (2006)] III-3-2
van de leg afraken niet meer leggen: nę mir lęgǝ (Kaulille) [N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
van hoge afkomst er goed voor zitten: zit er goed veur (Kaulille), van goed volk: van goe volk (Kaulille), van hoge afkomst: van hoege aafkomst (Kaulille), van hoge komaf: van hoege komaf (Kaulille, ... ) van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)] III-2-2