e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
velkanten verengen: vǝriŋǝ (Kaulille) De groeven versmallen. [N O, 34g] II-3
vensterbank binnendorpel: benǝndørpǝl (Kaulille), vensterbank: venstǝrbaŋk (Kaulille), vęnstǝrbaŋk (Kaulille), vensterdorpel: vęnstǝrdørpǝl (Kaulille), vensterplank: venstǝrplaŋk (Kaulille) Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.] II-9
vensterluiken blaffeturen: blafǝtȳrǝn (Kaulille), blafǝtørǝ (Kaulille), blinden: blinden (Kaulille) Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.] II-9
ver uitspringende hielen sabelhakken: sābǝlhakǝ (Kaulille) [N 3A, 144a; monogr.] I-11
verbergen verbergen: verbergen (Kaulille), verbürgen (Kaulille) verbergen [ZND 25 (1937)] III-1-2
verdediger back (eng.): bak (Kaulille) (Sport): Verdediger (voetbal). III-3-2
verdoven spouwselen: spǫwsǝlǝn (Kaulille) Het slachtvee verdoven alvorens het de keel door te snijden. Woordtypen als "schieten", "doodslaan", "houwen", "pin indrijven" geven aan hoe het verdoven in zijn werk gaat. [N 28, 6; N 28, 12b; monogr.] II-1
verdrogen verdrogen: vǝrdrȳǝgǝ (Kaulille) Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a] I-11
verdwenen foetsie: foetsjie (Kaulille), vort: foert (Kaulille), weg: wèg (Kaulille) Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig zijn (weg, verdwenen, rits(e), foetsie, voert, voet) [N 108 (2001)] III-1-2
verflaag couche verf: kurs ˲vɛrǝf (Kaulille) Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.] II-9