26585 |
velkanten |
verengen:
vǝriŋǝ (L316p Kaulille)
|
De groeven versmallen. [N O, 34g]
II-3
|
30317 |
vensterbank |
binnendorpel:
benǝndørpǝl (L316p Kaulille),
vensterbank:
venstǝrbaŋk (L316p Kaulille),
vęnstǝrbaŋk (L316p Kaulille),
vensterdorpel:
vęnstǝrdørpǝl (L316p Kaulille),
vensterplank:
venstǝrplaŋk (L316p Kaulille)
|
Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.]
II-9
|
30332 |
vensterluiken |
blaffeturen:
blafǝtȳrǝn (L316p Kaulille),
blafǝtørǝ (L316p Kaulille),
blinden:
blinden (L316p Kaulille)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
34131 |
ver uitspringende hielen |
sabelhakken:
sābǝlhakǝ (L316p Kaulille)
|
[N 3A, 144a; monogr.]
I-11
|
17914 |
verbergen |
verbergen:
verbergen (L316p Kaulille),
verbürgen (L316p Kaulille)
|
verbergen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
22884 |
verdediger |
back (eng.):
bak (L316p Kaulille)
|
(Sport): Verdediger (voetbal).
III-3-2
|
25362 |
verdoven |
spouwselen:
spǫwsǝlǝn (L316p Kaulille)
|
Het slachtvee verdoven alvorens het de keel door te snijden. Woordtypen als "schieten", "doodslaan", "houwen", "pin indrijven" geven aan hoe het verdoven in zijn werk gaat. [N 28, 6; N 28, 12b; monogr.]
II-1
|
34155 |
verdrogen |
verdrogen:
vǝrdrȳǝgǝ (L316p Kaulille)
|
Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a]
I-11
|
17936 |
verdwenen |
foetsie:
foetsjie (L316p Kaulille),
vort:
foert (L316p Kaulille),
weg:
wèg (L316p Kaulille)
|
Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig zijn (weg, verdwenen, rits(e), foetsie, voert, voet) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
30735 |
verflaag |
couche verf:
kurs ˲vɛrǝf (L316p Kaulille)
|
Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.]
II-9
|