e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
versieren (met bloemen) sieren: seere (Kaulille), NB seersl: versiering (het materiaal).  seere (Kaulille) met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren] [N 112 (2006)] || Versieren; het maken van versiering voor een of andere feestelijke gebeurtenis (door vrouwen uit de buurt). III-3-2
versiersel siersel: Spelling: <`> = sjwa.  seers`l (Kaulille) Versiersel. Voorwerpen die tot versiering dienen [sier(sel), smeer, (op)smuk, opmaak, opschik, tooi] [N 114 (2002)] III-1-3
verslachten afslachten: āfslaxtǝn (Kaulille) Verminderen in gewicht van het vlees ten gevolge van het slachten. [N 28, 97] II-1
versleten <uitdr.> ge kunt er de gazet door lezen: Spelling: &lt;`&gt; = sjwa.  ge kunt`r de g`zèt dor lae:ze (Kaulille), <uitdr.> zo dun wie een rozenblaadje: Spelling: &lt;`&gt; = sjwa.  zoe dun wiej ö roeëzeblàè:dsje (Kaulille), kaal: Spelling: &lt;`&gt; = sjwa.  kaaël (Kaulille), versleten: versleten (Kaulille, ... ) Versleten. Door lang gebruik stuk gegaan, niet meer bruikbaar, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 114 (2002)] || verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)] III-1-3
verstandskies wijsheidstand: wie:sheidsta:nd (Kaulille) Verstandskies, wijsheidstand [N 106 (2001)] III-1-1
verstelbaar luik boven de varkenstrog voerluik: vōrlȳk (Kaulille) Boven de varkenstrog bevond zich vaak een verstelbaar voerluik. In L 360 kende men geen luik maar een scherm in de vorm van een rechtopstaande plank. [N 5A, 60e] I-6
verstoppertje spelen piepjebergen: piepk`berr`ge (Kaulille), piepkɛberrɛge (verstoppertje) (Kaulille), /  piepkɛberrɛge (Kaulille) (Kinderspelen): Verstoppertje spelen. || / [SND (2006)] || Lievelingsspel 3. [SND (2006)] III-3-2
verstopte speen toeë deem: tu dēm (Kaulille) Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a] I-11
verstuiken verstuiken: verstoekt (Kaulille) ik heb mijn voet verstuikt [ZND 08 (1925)] III-1-2
vertuieren hoeden: hyǝn (Kaulille), (Kaulille), vertuieren: vǝrtȳrǝn (Kaulille) Het verplaatsen van het vee, telkens wanneer een stuk wei is afgegraasd. [L 40, 21b; monogr.] I-11