22434 |
versieren (met bloemen) |
sieren:
seere (L316p Kaulille),
NB seersl: versiering (het materiaal).
seere (L316p Kaulille)
|
met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren] [N 112 (2006)] || Versieren; het maken van versiering voor een of andere feestelijke gebeurtenis (door vrouwen uit de buurt).
III-3-2
|
18242 |
versiersel |
siersel:
Spelling: <`> = sjwa.
seers`l (L316p Kaulille)
|
Versiersel. Voorwerpen die tot versiering dienen [sier(sel), smeer, (op)smuk, opmaak, opschik, tooi] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
25344 |
verslachten |
afslachten:
āfslaxtǝn (L316p Kaulille)
|
Verminderen in gewicht van het vlees ten gevolge van het slachten. [N 28, 97]
II-1
|
18226 |
versleten |
<uitdr.> ge kunt er de gazet door lezen:
Spelling: <`> = sjwa.
ge kunt`r de g`zèt dor lae:ze (L316p Kaulille),
<uitdr.> zo dun wie een rozenblaadje:
Spelling: <`> = sjwa.
zoe dun wiej ö roeëzeblàè:dsje (L316p Kaulille),
kaal:
Spelling: <`> = sjwa.
kaaël (L316p Kaulille),
versleten:
versleten (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille)
|
Versleten. Door lang gebruik stuk gegaan, niet meer bruikbaar, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 114 (2002)] || verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)]
III-1-3
|
17625 |
verstandskies |
wijsheidstand:
wie:sheidsta:nd (L316p Kaulille)
|
Verstandskies, wijsheidstand [N 106 (2001)]
III-1-1
|
33394 |
verstelbaar luik boven de varkenstrog |
voerluik:
vōrlȳk (L316p Kaulille)
|
Boven de varkenstrog bevond zich vaak een verstelbaar voerluik. In L 360 kende men geen luik maar een scherm in de vorm van een rechtopstaande plank. [N 5A, 60e]
I-6
|
22349 |
verstoppertje spelen |
piepjebergen:
piepk`berr`ge (L316p Kaulille),
piepkɛberrɛge (verstoppertje) (L316p Kaulille),
/
piepkɛberrɛge (L316p Kaulille)
|
(Kinderspelen): Verstoppertje spelen. || / [SND (2006)] || Lievelingsspel 3. [SND (2006)]
III-3-2
|
34235 |
verstopte speen |
toeë deem:
tu dēm (L316p Kaulille)
|
Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a]
I-11
|
18140 |
verstuiken |
verstuiken:
verstoekt (L316p Kaulille)
|
ik heb mijn voet verstuikt [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
34290 |
vertuieren |
hoeden:
hyǝn (L316p Kaulille),
hū (L316p Kaulille),
vertuieren:
vǝrtȳrǝn (L316p Kaulille)
|
Het verplaatsen van het vee, telkens wanneer een stuk wei is afgegraasd. [L 40, 21b; monogr.]
I-11
|