e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke kat kat: kat (Kaulille), moerkat: moerkat (Kaulille), mōrkát (Kaulille) moerkat, vrouwelijke kat [Goossens 1b (1960)] || vrouwelijke kat [ZND 27 (1938)] III-2-1
vrouwelijke kip hen: hen (Kaulille), hęn (Kaulille) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwenkleren vrouwenkleren: vroͅuwəklīr (Kaulille) vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)] III-1-3
vrouwenonderhemd vrouwluihemd: Damesonderhemd.  vrölliehumme (Kaulille) Vrouwenondergoed [ook: lingerie, linergie?] [N 114 (2002)] III-1-3
vrouwenonderhemd? vrouwluihemd: vrèùlihem (Kaulille) onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
vruchtgebruik tocht: tocht (Kaulille), toot (Kaulille), tuis: toəs (Kaulille) hoe heet het levenslang vruchtgebruik van een goed bv. van een huis ? [ZND 32 (1939)] III-3-1
vruchtvlies helm: helm (Kaulille) Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 115 (2003)] III-2-2
vuistslag op de rug dof: dōf gae:ve (Kaulille), domp: domp (Kaulille), tok: tok (Kaulille) Een slag met de vuist op de rug (bij sommige kinderspelen). [ZND 33 (1940)] || Met de vuist in de rug slaan (doffen, dompen, stompen, stoten, sjtokken) [N 108 (2001)] III-3-2
vulstukken, wiggen spieën/spijen: spijǝ (Kaulille) De stukken hout waarmee de ruimte tussen de molenas en de kruisarmen wordt opgevuld. Zie ook afb. 50. [N O, 11g; A 42A, 10; N O, 11h] II-3
vuurslag vuurslager: vø&#x0304rslēͅjər (Kaulille) slagpen, stalen ~ in de tondeldoos (stool, vuurslag) [N 20 (zj)] III-2-1