e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

Gevonden: 3656
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bokking bokkem: bukkem (Kaulille) bokking, gerookte haring [ZND 24 (1937)] III-2-3
bolhoed: algemeen bolhoed: bōͅəlhōət (Kaulille) bolhoed [N 25 (1964)] III-1-3
bolster van de okkernoot bolster: bouwster (Kaulille) bolster (van) [ZND 33 (1940)] I-7
bomen bodemen: bōjǝmǝ (Kaulille) Het diepe gedeelte van de groeven, het bodemsel, scherpen. [N O, 34f] II-3
bont als apart kledingstuk pels: pels (Kaulille), pēͅls (Kaulille), ’n pels (Kaulille, ... ) bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)] || pels (door dames om de hals gedragen) [ZND 40 (1942)] III-1-3
bont en blauw slaan blauw en bont slaan: blau ɛn bûnt Xəslāgə (Kaulille), paars en blauw slaan: paars en blauw geslaan (Kaulille), paars en blauw geslagen (Kaulille, ... ) bont en blauw geslagen [RND] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)] III-1-2
bonte koe met rode kop geplekte: gǝplęktǝ (Kaulille) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1).' [N 3A, 123a] I-11
bonte koe met zwarte kop zwartkop: zwartkǫp (Kaulille) [N 3A, 128] I-11
bonte specht, specht bonte specht: boͅntə spɛxt (Kaulille) specht, bonte ~ (23 / 14,5 zwart-wit; grote soort is vrij gewoon, kleine soort zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1
bontkraag pelsen kraag: pēͅlsəkrāgə (Kaulille), pēͅlsəkrāX (Kaulille), pelsen kraagje: pēͅlsəkrēͅXskə (Kaulille) kraag van bont [N 23 (1964)] III-1-3