e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

Gevonden: 3656
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boomvruchten stelen gaan aan: (pae:re) (appl) (proeme)  anne ... gaoën (Kaulille) boomvruchten stelen [tuten, stropen, bogeren, buten, afsnatsen] [N 112 (2006)] III-3-2
boomwagen boomkar: buǝmkęr (Kaulille), nuts: nøts (Kaulille) Een kar die bestaat uit twee grote wielen, een as en een lange dissel. Deze kar wordt gebruikt om bomen en andere lange, zware voorwerpen te vervoeren, die men onder de as met een ketting bevestigt. De as tussen de wielen is niet recht, maar als een halve cirkel naar boven gebogen. De boomstam wordt boven in de halve cirkel opgehangen. De boomwagen wordt meestal door twee paarden.getrokken. In het grootste deel van Belgisch Limburg gebruikt men voor de boomwagen een benaming die tot het woordtype huurst kan worden herkend (zie Verstegen 1940). Omdat dit type zoveel vervormingen kende, is het hieronder opgesplitst in drie ondertypes (huts, uts, nuts). [N 17, 6 + 15b; N G, 51; N 50, 12b; JG 1d; L 1a-m; L 14, 20; L 32, 83; monogr.] I-13
boon, algemeen bonen: bunǝ (Kaulille), buǝnǝ (Kaulille), būǝnǝ (Kaulille), boon: buǝn (Kaulille) Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5
boordenknoopje knoopje: knijəpkə (Kaulille) boordeknoopje [N 23 (1964)] III-1-3
boosaardig paard kreng: kręŋ (Kaulille) Onbetrouwbare paard dat onverwachts slaat en bijt. Gewoonlijk legt het daarbij de oren in de nek en laat het wit van zijn ogen zien. [JG 1a; N 8, 62o] I-9
boot(je) boot(je): bootje (Kaulille), pontje: pontje (Kaulille) een bootje (om te roeien) [ZND 24 (1937)] III-3-1
bord telloor: təlø&#x0304r (Kaulille) bord (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)] III-2-1
bordenrek, schotelrek rekje: reͅkskə (Kaulille) rekje aan de wand waarop bordjes of sierbordjes worden geplaatst (teerekske) [N 20 (zj)] III-2-1
borg blijven borg blijven: burg blieven veur eement (Kaulille, ... ) Borg blijven voor iemand. [ZND 22 (1936)] III-3-1
borrelglaasje borrel: boͅrəl (Kaulille) jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)] III-2-1