17939 |
driftig lopen |
schieten:
B.v. örr`g`s hènne scheete.
scheete (L316p Kaulille)
|
Driftig lopen (giftig, gejaagd, kwaad). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
22655 |
drijftol |
poppernel:
poepernel (L316p Kaulille),
pópp`rne:l (L316p Kaulille)
|
Draaitol. || Drijftol (speeltuig door middel van een zweep door kinderen gedreven). [ZND 16 (1934)]
III-3-2
|
17862 |
dringen |
dringen:
dringen (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille),
duwen:
doewe (L316p Kaulille),
stoten:
stoeëten (L316p Kaulille)
|
niet dringen ! [ZND 33 (1940)]
III-1-2
|
33366 |
drinkbak voor de koeien |
koebak:
kubak (L316p Kaulille),
krib:
krep (L316p Kaulille)
|
Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
19575 |
drinkbeker |
jatte (fr.):
žat (L316p Kaulille)
|
drinkbeker, aarden of stenen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
34333 |
drinken bij de zeug |
zuiken:
zukǝ (L316p Kaulille)
|
Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a]
I-12
|
19574 |
drinkglas |
glas:
glās (L316p Kaulille),
pint:
pent (L316p Kaulille),
pēnt (L316p Kaulille)
|
drinkglas [RND] || drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] || glas [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
19562 |
drinkglas met voet |
kapper:
kapər (L316p Kaulille)
|
drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
25128 |
droog weer |
droog:
drūūch (L316p Kaulille)
|
droog [RND]
III-4-4
|
34156 |
droogstaan |
droogstaan:
dryǝxstōǝn (L316p Kaulille),
drȳǝxstǭǝn (L316p Kaulille)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|