e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

Gevonden: 3656

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
akkergrens, grensvoor schei (zelfst.nw.): sxęi̯ (Kaulille), scheid (zelfst.nw.): sxęi̯.t (Kaulille) De grens tussen twee afzonderlijke akkers in de vorm van een diepe voor die met de ploeg getrokken wordt. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen øvoorŋ resp. øvoordŋ het lemma ɛploegvoorɛ (wld I.1, blz. 105-106).' [N 11, 56; N 11A, 120; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; L B2, 268; L 24, 27; L 41, 24; monogr.] I-8
akkersleep, weidesleep rijzer: rii̯.zǝr (Kaulille), sleep: slęi̯.p (Kaulille), weisleep: węi̯[sleep] (Kaulille) Het toestel of werktuig waarmee men de akker en/of de weide sleept. Behalve de sleeptypen die door de afb. 89 t/m 95 worden voorgesteld, werd ook de omgekeerde eg als sleep gebruikt. Zo nodig verzwaarde men die met graszoden, een zak aarde of iets dergelijks. Vaak werd de sleepeg voorzien van berkenrijs, doorn- of braamtakken of prikkeldraad. Men kon deze tussen de egbalken door vlechten, onder de eg vastbinden of achter aan de eg bevestigen. Zulk een sleep gebruikte men vooral om pas gezaaid spurrie-, klaver-en graszaad slepend in de grond te brengen. Soms werd er ook een tarwe- of een aardappelveld mee bewerkt. De omgekeerde eg kon - al dan niet voorzien van rijshout e.d. - ook als weidesleep dienen, voor het slechten van molshopen, het fijner uitsmeren van verspreide mest en ter bestrijding van mosvorming. Men sleepte de akker of de weide soms ook wel met een grote bos berken- of andere takken, die men van voren bijeenbond of - gespreid - tussen twee balken klemde. Voor het ''sleep''-gedeelte van varianten verderop in het lemma zie men het simplex sleep aan het begin. In het lemma ''eg'' vindt men de waarde van het woord(deel ''eg'' resp. ''eg'' verklaard. [JG 1a+ 1b+ 1c+ 1d; N 11, 85; N 11A, 179 + 181b + c; N 14, 81; N 18, 22; N 27, 1a add.; N J, 10; N P, 17 + 18; N Q, 17; A 13, 16b; A 40, 10a + b; div.; monogr.] I-2
al dansend draaien draaien: dràèje (Kaulille) al dansende draaien, gezegd van een tol [schrankelen, hekelen, denderen, leuteren] [N 112 (2006)] III-3-2
alle kegels in één keer omverwerpen negen gooien: nee:ge goeëje (Kaulille) Negen gooien (bij kegelspel in één beurt (twee ballen) alle negen kegels omver werpen). III-3-2
alle kegels samen kegelspel: keig`lspe:l (Kaulille, ... ) [2.] De negen kegels samen. || alle kegels bij elkaar [bos] [N 112 (2006)] III-3-2
allerheiligen allerheiligen: allerheiligen (Kaulille) Allerheiligen. [ZND 19A (1936)] III-3-3
allerzielen allerzielen: allerzielen (Kaulille) Allerzielen. [ZND 19A (1936)] III-3-3
alles kwijt keps: he is keps (Kaulille) Hoe heet iemand die alles bij het spel (bijvoorbeeld bij het knikkeren) heeft verloren? [ZND 29 (1938)] III-3-2
altaar altaar (<lat.): den altaor (Kaulille), op het altaar (Kaulille), oppen altaor (Kaulille) Op het altaar (let op het geslacht!) [ZND 32 (1939)] III-3-3
andere damesschoenen vrouwluischoen: vrøͅlisXōən (Kaulille) damesschoenen; inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)] III-1-3