24245 |
snip, algemeen |
snep:
snep (L318a Keent),
snip:
snup (L318a Keent)
|
snip
III-4-1
|
20549 |
snoepgoed |
slok:
slók (L318a Keent),
sneuk:
Hejje gooje snuîk in hoês Verklw. snuikske ¯ne Snuikbaer
snuîk (L318a Keent),
snoep:
snóp (L318a Keent)
|
snoep
III-2-3
|
20550 |
snoepje |
babbeltje:
babbeltje (L318a Keent),
lekkertje:
uitsluitend verklw.
lekkerke (L318a Keent),
sneukje:
Uitsluitend verklw.
snuikske (L318a Keent),
ulevelletje:
Vroeger met rijmpje erbij ingesloten Uitsluitend verklw.
uûlevel’ke (L318a Keent)
|
snoepje || snoepje, babbelaar || zuurtje in papiertje gewikkeld
III-2-3
|
18026 |
snotneus |
snotterkuiken:
snoeëterkuûk (L318a Keent)
|
snotneus
III-1-4
|
17590 |
snuit |
snoet:
snoêt (L318a Keent)
|
snuit
III-4-2
|
20664 |
soep |
sop:
Verklw. söpke e Lekker söpke: lekkere soep
sop (L318a Keent)
|
soep
III-2-3
|
19521 |
soepterrine |
soepterrine:
soͅptrin (L318a Keent)
|
soepterrine
III-2-1
|
20512 |
soepvlees |
soepenvlees:
soppevleîs (L318a Keent)
|
soepvlees
III-2-3
|
20724 |
soldaatjes |
krapjes:
krepkes (L318a Keent),
paardjes:
uitsluitend mv.
pertjes (L318a Keent),
soldaatjes:
Uitsluitend verklw.
suldäötjes (L318a Keent)
|
gebakken stukjes brood || stukjes geroosterd brood of blokjes spek, die in de erwtesoep werden gedaan || uitgebakken stukjes spek, ook kleine stukjes geroosterd brood bij erwtensoep
III-2-3
|
31504 |
solderen |
solderen:
sǫldiǝrǝ (L318a Keent)
|
Twee of meer metalen delen door middel van soldeersel met elkaar verbinden. Het soldeersel is een metaal of een legering waarvan het smeltpunt lager ligt dan dat van de te verbinden metalen. Het wordt tijdens het solderen met behulp van een soldeerbout, een soldeerlamp, etc. verhit en vloeibaar gemaakt. De te verbinden vlakken worden vóór het solderen met een vloeimiddel gereinigd om het hechten van het soldeersel te vergemakkelijken en om oxidatie van het te solderen materiaal tegen te gaan. Zie ook het lemma "hardsolderen". [N 64, 28a; N 100, 19; L 7, 12; monogr.; N 33, 194 add.]
II-11
|