e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Keent

Overzicht

Gevonden: 1396
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wijs wijs: wiês (Keent) wijs III-1-4
wilde eend eend: aentj (Keent) eend III-4-1
wilde gans gans: gaos (Keent) gans III-4-1
wilg (alg.) wijde: -  weeje (Keent), wijdenboom: wi-jjeboûm (Keent) wilg || wilg (Salix) [DC 28 (1956)] III-4-3
wilgenkatje katje: kétje (Keent) katje, vruchtbeginsel ve wilgetak III-4-3
willen willen: wille (Keent) willen III-1-4
wind (alg.) wind: WB. (meervoud: weendje; verkleinwoord: wintje).  weentj (Keent) wind III-4-4
windborden windkleppen: wejntklępǝ (Keent) De planken die tussen voorzoom en roedebalk worden geplaatst om de windvang te vergroten. [N O, 4a; A 42A, 67; Sche 35] II-3
winderig weer trekachtig (weer): trekechtig (Keent) koud, nat en winderig III-4-4
windluiken, waterdeuren weerdeurtjes: wę̄rdø̄rkǝs (Keent) De luiken in de kap van de molen aan weerszijden van de askop. De luiken kunnen worden verwijderd waardoor de mogelijkheid ontstaat askop en roeden te bereiken voor inspectie en onderhoud. Zie ook afb. 28. [N O, 31a; A 42A, 60] II-3