e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Keent

Overzicht

Gevonden: 1396
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zoethout zoethout: Verklw. zeuthuitje  zeuthout (Keent) zoethout, ¯n geneeskrachtige wortelstok III-2-3
zolder zolder: zøͅldər (Keent) zolder III-2-1
zolderkamer zolderkamer: zøͅldərkāmər (Keent) zolderkamer III-2-1
zomen scheilatten: sxęjlatǝ (Keent), zomen: zø̜̄jmǝ (Keent), zø̜j.mǝ (Keent) De drie of vier lange, dunne latten in het hekken die evenwijdig aan de roeden lopen. Zie ook afb. 38. [N O, 2b; A 42A, 64] || Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-3, II-7
zonder zeil zonder zeil: zǫŋǝr zęjl (Keent) Zonder zeilen draaien. In l 432 gebeurde dit bij zware storm. [N O, 7k; A 42A, add.] II-3
zonnebloem (helianthus annuus l.) zonnekeern: zónnekaer (Keent) zonnebloempit III-2-1
zonx zon: (meervoud: zonne; verkleinwoord: zunke).  zón (Keent) zon III-4-4
zoom zoom: zǫw.m (Keent) De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7
zoon zoon: zoeën (Keent) zoon III-2-2
zuigen zuiken: Sókkerpaek zoêke  zoêke (Keent) zuigen III-2-3