e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Keent

Overzicht

Gevonden: 1396
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
castreren snijden: snii̯ǝ (Keent) Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] I-9
cement cement: sǝmɛ.nt (Keent) Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.] II-9
cervelaatworst saucijs: Verklw. sesieske  sesies (Keent) droogworst III-2-3
chagrijn chagrijn: schedring (Keent), sjegrein (Keent) chagrijn, verdriet || chagrijn, verdriet, hartzeer III-1-4
chocolade chocolade: Verklw. sjeklaatje E stök sjeklaat ¯n Sjeklaade letter Sjeklaade pödding Sjeklaate bieësjes  sjeklaat (Keent) chocolade III-2-3
citroen citroen: Verklw. setruunke ¯n oetgepörzje setroen met sókker  setroen (Keent) citroen III-2-3
commode, ladenkast commode: koͅmuət (Keent) commode III-2-1
daas (tabanidae) daas: daos (Keent), homp: hoómp (Keent), scheeldees: schaldaes’ (Keent), scheelhomp: schaelhoómp (Keent) daas, gaasvlieg || daasvlieg, regendaas || paardenvlieg || paardenvlieg, daas III-4-2
dak dak: dā.k (Keent) Het gehele samenstel dat de bedekking vormt van een huis of gebouw. Het bestaat uit een kap die wordt afgedekt met pannen, leien, zink, ijzer, stro of riet en die rust op de muurplaat of balklaag. Men onderscheidt verschillende dakvormen. Zie ook de volgende lemmata. [S 6; L 1a-m; L 8, 66; L 12, 9; L A2, 500; N 32, 43a; monogr.; Vld.] II-9
dakbeschot beschoten dak: bǝsxuǝtǝ dāk (Keent) Uit houten delen vervaardigde bekleding van het dak. Het dakbeschot bestaat uit planken waarbij aan één zijde een groef is geschaafd en aan de andere zijde een veer of messing. Op de naden van het dakbeschot worden tengels gespijkerd. Het dakbeschot vormt de ondergrond voor de panlatten. Wanneer leien als dakbedekking worden gebruikt, worden de planken van het dakbeschot niet verticaal, maar horizontaal aangebracht. [N 54, 174a; monogr.] II-9