18913 |
ijver |
ijver:
iêver (L318a Keent),
qui-vive (fr.):
kevie (L318a Keent)
|
ijver || ijver, werklust
III-1-4
|
18914 |
ijverig |
naarstig:
nieërstig (L318a Keent),
naasterig:
neesterig (L318a Keent)
|
ijverig || vlijtig
III-1-4
|
25134 |
ijzel, bevroren neerslag |
ijzel:
iêsel (L318a Keent)
|
ijzel
III-4-4
|
25157 |
ijzelen |
ijzelen:
iêsele (L318a Keent)
|
ijzelen, bevriezen van neerslag
III-4-4
|
26088 |
ijzerbalk van de hollandse molen |
staakijzerbalk:
stākīzǝrbalǝk (L318a Keent)
|
De horizontale balk waarin bij de Hollandse molen het boveneinde van de koning draait. Zie ook het lemma ɛijzerbalkɛ.' [N O, 51g; N O, 29d; A 42A, 17]
II-3
|
32907 |
ijzeren gaffel, oogstgaffel |
gaffel:
gafǝl (L318a Keent),
gāfǝl (L318a Keent)
|
Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.]
I-3
|
20252 |
in verwachting zijn |
aantellen:
aantelle (L318a Keent),
uittellen:
oettelle (L318a Keent),
uuttelle (L318a Keent)
|
in verwachting zijn || in vewachting zijn
III-2-2
|
19524 |
inmaakpot |
moeston:
mōston (L318a Keent),
roompot:
roͅu̯mpoͅt (L318a Keent)
|
grote aarden inmaakpot || zuurkoolvat
III-2-1
|
20835 |
inschenken |
inschudden:
Schötj ¯r mich nog mer eînen in
inschödde (L318a Keent),
schudden:
Hae schödje-n-¯m um wi-j niks
schödde (L318a Keent)
|
inschenken || inschenken, uitgieten, schudden
III-2-3
|
34001 |
inspannen |
inspannen:
enspanǝ (L318a Keent)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|