e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Keent

Overzicht

Gevonden: 1396
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lijken luiken: lø̜jkǝ (Keent) De touwen die in de rand van elk zeil zijn ingenaaid en waarmee het zeil aan de kikkers van de roede enerzijds en aan de toppen van de scheien anderzijds wordt vastgemaakt. [N O, 5b; A 42A, 70; monogr.] II-3
lijkstro rekstrooi: rékstroeëj (Keent), wijpjes: altijd mv."; "De kist werd vervoerd op een hoge kar zonder zijplanken. Het stro was bedoeld tegen het schommelen van de kist op de kar, want de wegen waren vroeger slecht  wiepkes (Keent) bosje stro waar de lijkkist op werd gezet || stro onder lijkkist III-2-2
lijmknecht, sergeant sergeant: sǝrža.nt (Keent) Houten of metalen werktuig waarmee te lijmen delen vastgeklemd kunnen worden. Het bestaat uit één of twee lange benen waarop twee dwarsstukken zitten die met behulp van een draadspil naar elkaar toe gedraaid kunnen worden en de te lijmen delen op deze wijze vastklemmen. Lijmknechten bestaan in verschillende uitvoeringen en afmetingen. Met de in dit lemma opgenomen benamingen worden doorgaans grotere lijmknechten aangeduid, waarbij de lengte van het been of de benen meer dan 30 cm bedraagt. Zie ook afb. 120 en 121. [N 53, 216c; N 53, 217b; N 53, 215; N G, 15; monogr.] II-12
lijsterbes klijsterbeer: -  kliesterbeere (Keent), lijsterbeer: liêsterbieër (Keent) lijsterbes || lijsterbes (Sorbus aucuparia) [DC 26 (1954)] III-4-3
limburgse kaas kaas: Herfse, Limburgse kiës: kaas oorspronkelijk uit het land van Herve (België) Verklw. kieëske  kieës (Keent), stinkkaas: stinkkieës (Keent) kaas || stinkkaas III-2-3
linde linde: lîndje (Keent) linde III-4-3
linnen, linnengoed lijnen: linǝ (Keent), lijwand: li.vǝntj (Keent) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
linnenkast lijnwaadkast: lī.vəntjkast (Keent) linnenkast III-2-1
lisdodde duivelskauw: duûvelskaw (Keent) lisdodde III-4-3
litteken litteken: lidteiken (Keent) Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] III-1-2