e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Keent

Overzicht

Gevonden: 1396
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
okkernoot baak: baok (Keent), noot: noeët (Keent) noot || okkernootkwartier I-7
olie reubsmout: Vroeger gebruikt voor het braden van boekweitpannenkoeken  reupsmaot (Keent), reubsolie: Vroeger gebruikt voor het braden van boekweitpannenkoeken  reupsoolie (Keent) olie uit raapzaad III-2-3
olielamp snotnaas: #NAME?  snoͅtnās (Keent) olietuitlampje zonder glas III-2-1
oliemolen oliemolen: uǝli[molen] (Keent) Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.] II-3
omheinen afrastering plaatsen: āfrastǝreŋ plātsǝ (Keent) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining van ijzeren spijlen schutting: sxø̜i̯teŋ (Keent) Omheining van ijzeren spijlen of staven. [A 25, 4e] I-8
omheining van opstaande latjes schutting: sxø̜i̯teŋ (Keent) Omheining getimmerd van opstaande latjes, meestal rond een tuin of hof. [A 25, 4d; monogr.] I-8
omheining van palen schutting: sxø̜i̯teŋ (Keent) Omheining van palen, verbonden door enkele latten of ruwe planken. [A 25, 4c; monogr.] I-8
onderkussen, peluw hoofdpeluw: høͅi̯tpø͂ͅleŋ (Keent), hoofdpulf: høͅi̯tpøͅləf (Keent, ... ), høͅi̯tpøͅləft (Keent) hoofdpeluw || peluw onder hoofdkussen III-2-1
onderzetter treefje: trīəfkə (Keent) onderzetter III-2-1