e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Keent

Overzicht

Gevonden: 1396
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode renet, sterappel binnenroodje: binneruuëtje (Keent), sterappeltje: ster’eppelke (Keent), wijnappel: wiênappel (Keent) sterappel || sterappel, rode renet I-7
roede pezerik: pēsdǝrek (Keent), pēzǝrek (Keent) Mannelijk geslachtsdeel. [N 76, 14; monogr.] I-12
roedegaten asgaten: as˲gātǝ (Keent) De twee gaten in de askop waarin de roeden worden bevestigd. Zie ook afb. 45. [N O, 10c; A 42A, 75] II-3
roedewiggen zijspieën/-spijen: zęjspējǝ (Keent) De houten wiggen waarmee de roeden vooraan of opzij in de askop worden vastgezet. [N O, 3a; A 42A, 76] II-3
roegewant gevlucht: gǝvløxt (Keent  [(grootte der wieken)]  ) De twee roeden met de vier einden met toebehoren. In l 320a maakte men onderscheid tussen een lang (laŋk) en een kort (kǫrt) gevlucht. [N O, 6c; Sche 29; A 42A, add.; A 42A, 65 add.; A 42A, 62 add.] II-3
roek schurftkraai: schörreftkrej (Keent) roek III-4-1
roepnaam van de hond zoek: eieg.: roepnaam bij kinderen  soek (Keent) hond III-2-1
roepwoord voor de geit met: mɛt (Keent) [N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.] I-12
roerdomp rosdomp: rosdoompf (Keent) roerdomp III-4-1
roerzeef passe-vite: pas˃vit (Keent) roerzeef III-2-1