19712 |
vork |
fourchette:
vəršeͅt (Q255p Kelmis)
|
vork (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)]
III-2-1
|
20294 |
vriend |
vriend:
vrø:nt (Q255p Kelmis)
|
vriend [RND]
III-3-1
|
27489 |
vrije dag |
een dag urlaub:
ǝnǝ dāx ūrlōp (Q255p Kelmis),
urlaubsdag:
ūrlōpsdāx (Q255p Kelmis),
vrije dag:
vrīǝ dāx (Q255p Kelmis)
|
Iedere arbeider had een paar verlofdagen of vrije dagen in het jaar. [monogr.]
II-4
|
21276 |
vrouw |
vrouw:
vruu (Q255p Kelmis),
vruw (Q255p Kelmis)
|
vrouw [RND], [RND]
III-3-1
|
34390 |
vrouwelijk schaap in het algemeen |
moederschaap:
modǝršǫp (Q255p Kelmis)
|
De benamingen voor "vrouwelijk schaap" beantwoorden vooral aan de drie woordtypen ooi/ooitje, germ/germpje en het algemene woord schaap. Ten aanzien van het woordtype germ kan men opmerken dat het woord in nogal wat plaatsen kan duiden op het vrouwelijk schaap dat nog niet gelamd heeft. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; R 3, 35; A 4, 22b; AGV, m3; L 1a-m; L 5, 30a; L 29, 32; L 20, 22b; L B2, 318; monogr.; S 23, Q 113 add.]
I-12
|
34473 |
vrouwelijke kip |
jiep:
jiǝp (Q255p Kelmis)
|
De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.]
I-12
|
17658 |
vuist |
vuist:
vōēs (Q255p Kelmis)
|
vuist [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25820 |
vullen |
verpakken:
vǝrpakǝ (Q255p Kelmis)
|
De ontgonnen mijngang vullen met het bij de winning vrijgekomen waardeloze gesteente. [monogr.]
II-4
|
27370 |
vuurkoord |
zündsnoer:
tsyntšnoǝr (Q255p Kelmis)
|
Koord bestaande uit een goed brandbaar mengsel, dat na ontsteken langzaam verder brandde en het slaghoedje deed springen, waardoor een explosie van de gehele springlading volgde. Het koord was 10 tot 20 m lang en was aan het slaghoedje bevestigd. [monogr.]
II-4
|
27281 |
waardeloos gesteente |
bergen:
bęrǝjǝ (Q255p Kelmis)
|
Afvalgesteente zonder waarde dat voor het vullen werd gebruikt. [monogr.]
II-4
|