24279 |
winterkoninkje |
koninkje:
könekske (Q255p Kelmis)
|
winterkoning (9,5 overal bekend; klein beweeglijk bruin bolletje met opstaand wiebelstaartje; maakt bolnest met zijopening; veel jongen; zang leuk liedje, ook s winters [N 09 (1961)]
III-4-1
|
33238 |
winterwortelen |
moren:
mūǝrǝ (Q255p Kelmis),
wortelen:
wǫtǝlǝ (Q255p Kelmis)
|
Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.]
I-5
|
17612 |
wipneus |
stoepsneus:
stoepsnaas (Q255p Kelmis)
|
neus: wipneus [schortneus, boel, boelneus] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
27195 |
wissel |
wissel:
węsǝl (Q255p Kelmis)
|
Wissel waarmee van spoor kan worden gewisseld. [monogr.]
II-4
|
27422 |
wit maken |
wit maken:
wetmākǝ (Q255p Kelmis),
witten:
wetǝ (Q255p Kelmis)
|
Een voorwerp ofwel met krijt ofwel met witkalk wit maken. Men deed dat bij die voorwerpen waaraan men zich in het donker makkelijk kon stoten en verwonden, omdat men ze niet zag. Kleine voorwerpen werden met krijt, grotere vlakken met witkalk witgemaakt. [monogr.]
II-4
|
24280 |
witte kwikstaart |
kwikstots:
kwéksjtoets (Q255p Kelmis)
|
kwikstaart, wit (18 zwart-wit-grijs; met lang wiebelstaartje; zeer algemeen; veel bij boerderijen en op wegen; roep [tijd-dik] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24907 |
woensdagx |
mittwoch (du.):
mitwoch (Q255p Kelmis)
|
dag; woensdag [N 07 (1961)]
III-4-4
|
32970 |
wortel |
wortel:
wo ̞tsǝl (Q255p Kelmis),
wǫ.tǝl (Q255p Kelmis)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
17679 |
wreef |
wregel:
vrééjel (Q255p Kelmis)
|
voet: voorste deel van de voet [vurvoet] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17892 |
wrijven |
wrijven:
vrive (Q255p Kelmis)
|
wrijven [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|