e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kelmis

Overzicht

Gevonden: 1094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boom (alg.) boom: bo:m (Kelmis), bō.m (Kelmis) boom [RND] III-4-3
boomklever boomlopertje: boomlöperke (Kelmis) boomklever (14 slechts op enkele plaatsen in Brabant; blauwgrijs boven, rossig onder; stevig, vrij lang snaveltje; klimt stammen op en neer; metselt aan nestgat; roep [watsj] [N 09 (1961)] III-4-1
boomleeuwerik heileeuwer: hèèjloower (Kelmis) leeuwerik: boomleeuwerik (15 alleen in droog terrein (bijv. hei niet veel op trek; zang is heel helder, klokjesachtig [lululululu] [N 09 (1961)] III-4-1
boomvalk boomvalk: boom valk (Kelmis) valk: boomvalk (38 zomervogel met zeer lange spitse vleugels, zwarte pet en knevels, rossige broek; jaagt snel hoog in de licht; is niet algemeen; broedt in alleenstaande bomen [N 09 (1961)] III-4-1
boon, algemeen boon: bou̯n (Kelmis) Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5
boor boor: boǝr (Kelmis) Het boorijzer aan de boorhamer. [monogr.] II-4
boorarbeiders boorlui: boǝrly (Kelmis) De boorarbeiders deden in het terrein boringen om nieuwe ertslagen op te sporen en de omvang ervan vast te stellen. [monogr.] II-4
boorgat schot: šot (Kelmis) Het boorgat waarin de dynamietpatronen werden gestoken. [monogr.] II-4
boorhamer boorhamer: bǭrhāmǝr (Kelmis), boormachine: bǭrmašiŋ (Kelmis), luftboorhamer: luftbǭrhāmǝr (Kelmis) Luchtdrukhamer gebruikt bij het boren in de grotere mijngangen en bij zeer hard gesteente. Zie afb. 42. [monogr.] II-4
boorijzer boorijzer: bǭrīzǝr (Kelmis) Boorgereedschap. [monogr.] II-4