33275 |
lijnzaadpap |
lijnzemeelgedrank:
lẽ̜nzǝmɛ̄ljǝdrɛŋk (Q255p Kelmis)
|
De "pap", ofwel het vloeibare veevoer dat van lijnzaadmeel wordt gemaakt. De zegsman uit Maastricht merkt op dat de pap ook medicinale kracht heeft en gebruikt wordt om op een wond te leggen. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [RND 31; monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59]
I-5
|
24486 |
linde |
linde:
leŋə (Q255p Kelmis)
|
linde
III-4-3
|
27138 |
locomotief |
locomotief:
lokǝmotīf (Q255p Kelmis)
|
Locomotief die de wagens bovengronds verplaatste. [monogr.]
II-4
|
17721 |
loeren |
loeren:
loere (Q255p Kelmis)
|
kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
27272 |
looderts |
blij:
blēj (Q255p Kelmis)
|
Loodhoudende delfstof. [monogr.]
II-4
|
27265 |
loonovereenkomst |
gedinge:
jǝdeŋe (Q255p Kelmis)
|
Overeenkomst tussen opzichter en arbeider over hoeveel geld voor een bepaalde werkprestatie betaald zou worden. [monogr.]
II-4
|
27266 |
loonsverlaging |
vijfdel:
vufdǝl (Q255p Kelmis)
|
Wanneer iemand zich slecht gedragen had, kon als straf een vijfde deel van zijn loon ingehouden worden. [monogr.]
II-4
|
17817 |
lopen |
lopen:
loope (Q255p Kelmis, ...
Q255p Kelmis)
|
lopen [ZND 25 (1937)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)]
III-1-2
|
27353 |
lucht- of waterslang |
schlauch:
šlūx (Q255p Kelmis)
|
Algemene benaming voor een lucht- of waterslang. [monogr.]
II-4
|