26400 |
naaf |
naaf:
nāf (Q255p Kelmis)
|
De ronde blok in het midden van het wiel waardoor de as steekt en dat met de velg verbonden is via de spaken. Ter versterking worden er naafbanden rond aangebracht. Zie ook de lemmata middennaafbanden, muilband en achternaafband in II.11. [N 17, 58, 40, 50b; N G, 43; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; L 20, 20a; L 39, 21; A 4, 20a; monogr.]
I-13
|
28708 |
naaien |
naaien:
niǝnǝ (Q255p Kelmis)
|
Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.]
II-7
|
27472 |
naar beneden laten gaan |
eraflaten:
ǝrāflǭtǝ (Q255p Kelmis)
|
Een voorwerp in de mijn laten zakken aan een kabel. [monogr.]
II-4
|
27473 |
naar boven laten gaan |
eropgaan laten:
ǝropjūǝ lǭtǝ (Q255p Kelmis)
|
Een voorwerp uit het ondergrondse deel van de mijn aan een kabel naar boven laten gaan. [monogr.]
II-4
|
34013 |
naar links |
haar:
hār (Q255p Kelmis)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
34014 |
naar rechts |
hot:
hot (Q255p Kelmis)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
27460 |
nabreken |
narijten:
nǭrītǝ (Q255p Kelmis)
|
Bij een breuk het loszittende gesteente wegbreken. Op deze wijze kon men het geheel repareren. [monogr.]
II-4
|
27264 |
nachtdienst |
nachtschicht:
nātšix (Q255p Kelmis)
|
De nachtdienst, nachtschicht, van tien uur ''s avonds tot zes uur in de morgen. [monogr.]
II-4
|
24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
nachtigal (Q255p Kelmis)
|
nachtegaal (16,5 bekend; kleine bruine vogel met rossige staart; vrij zeldzame zomervogel; verborgen levend; beroemd om de zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17770 |
nagel |
nagel:
nāgǝl (Q255p Kelmis)
|
Nagel in het algemeen. [monogr.]
II-4
|