27119 |
nummer |
nummer:
numǝr (Q255p Kelmis)
|
Het nummer dat iedere arbeider in de grotere bedrijven bezat en dat ook overal op zijn gereedschap stond. [monogr.]
II-4
|
19546 |
olielamp |
oliglamp:
oǝlǝxlamp (Q255p Kelmis)
|
Mijnlamp die men heel vroeger in de mijn gebruikte. Vanwege haar vorm werd zij "Froschlampe" genoemd. [monogr.]
II-4
|
23150 |
olifant |
elefant (du.):
Karte 109.
Elefant (Q255p Kelmis)
|
Elefant.
III-3-2
|
27456 |
omhoogkomen |
zich heven:
zex hē̜vǝ (Q255p Kelmis)
|
Door een instorting kon de vloer van een mijngang omhoog gedrukt worden. [monogr.]
II-4
|
27474 |
omhoogtrekken |
eroptrekken:
ǝroptrekǝ (Q255p Kelmis)
|
Een voorwerp uit de schacht aan een kabel door middel van een lier omhoogtrekken. [monogr.]
II-4
|
27206 |
onder water zetten |
onder water zetten:
ondǝr wātǝr zetǝ (Q255p Kelmis)
|
Onder water zetten, bijvoorbeeld een verdieping maar ook de hele mijn. [monogr.]
II-4
|
27172 |
onderaardse steenmassa |
gebirge:
jǝberǝjǝ (Q255p Kelmis)
|
[monogr.]
II-4
|
27174 |
ondergronds |
aarde:
eǝt (Q255p Kelmis),
onder dag:
ondǝr dāx (Q255p Kelmis)
|
De ondergrondse mijninrichting. [monogr.]
II-4
|
27175 |
ondergronds gaan |
naar gen aarde gaan:
(men zegt) ex jon nǫjǝn eǝt (Q255p Kelmis)
|
[monogr.]
II-4
|
27176 |
ondergronds werken |
in gen aarde werken:
(men zegt) ex werǝk ejǝn eǝt (Q255p Kelmis)
|
[monogr.]
II-4
|