19224 |
raden |
raden:
roone (Q255p Kelmis)
|
raden [N 07 (1961)]
III-3-2
|
27190 |
rail |
scheen:
šen (Q255p Kelmis)
|
De rail van een spoorbaan. [monogr.]
II-4
|
27191 |
rails leggen |
schenen leggen:
šenǝ lē̜jǝ (Q255p Kelmis)
|
[monogr.]
II-4
|
27192 |
railspijker |
schenennagel:
šenǝnāgǝl (Q255p Kelmis)
|
Spijker waarmee de rails op de dwarsliggers werden vastgespijkerd. [monogr.]
II-4
|
27328 |
rand van gereedschap |
bord:
bōǝt (Q255p Kelmis),
rand:
raŋk (Q255p Kelmis)
|
Rand van het blad van een schop of de rand van een emmer, een wagen, enz. Ten aanzien van het woordtype "rand" geldt dat het hier vooral ging om een bredere rand dan die van een schop of een emmer. [monogr.]
II-4
|
27297 |
ransel |
rants:
rants (Q255p Kelmis)
|
Ransel waarin men het eten meenam. [monogr.]
II-4
|
17902 |
recht vooruitstoten met de armen |
stoten:
sjtoewte (Q255p Kelmis)
|
stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17616 |
rechtstaande oren |
ezelsoren:
esels oeure (Q255p Kelmis)
|
oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17904 |
reiken naar |
get bereiken:
jet berèkke (Q255p Kelmis)
|
reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21201 |
reiskoffer |
koffer:
Karte 365.
koffer (Q255p Kelmis)
|
Reisekoffer
III-3-1
|