e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kelmis

Overzicht

Gevonden: 1094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stijl stijl: štil (Kelmis) Het verticaal opgestelde steunelement links en rechts bij een ondersteuning. [monogr.] II-4
stilleggen stilleggen: štel lē̜jǝ (Kelmis) Het bedrijf in bijvoorbeeld een afdeling stilleggen. [monogr.] II-4
stinkende gouwe wrattelenkruid: fratələkrūt (Kelmis) schelkruid [ZND 06 (1924)] III-4-3
stoker steuker: štøǝkǝr (Kelmis) De stoker in de electrische centrale. [monogr.] II-4
stoppels stoppelen: štǫpǝlǝ (Kelmis) De stompjes halm die na het maaien op het veld overblijven en later worden ondergeploegd. Opvallend polymorfe meervoudsvorming. [N 6, 7; N 15, 52; JG 1a, 1b; L 7, 53; L 15, 23; Wi 51; monogr.] I-4
storing storung: štøroŋ (Kelmis) Verschuiving in een ertslaag of in een ertsader. Ook een scheur of breuk in het gesteente of in de vloer of het dak van de mijngang. [monogr.] II-4
strafschop elfmeter, elver: Karte 171.  Elfmeter, Elver (Kelmis), penalty (eng.): Karte 171.  penalty/penanty (Kelmis) Elfmeter (im Fussballspiel). III-3-2
stroef sleeuw: slecht leebaar  sjlej (Kelmis) Stroef, gezegd van de tanden (b.v. na het eten van een zure appel) [N 10B (zj)] III-2-3
strooisel strooisel: strø̜̄.sǝl (Kelmis) Dat wat in de stal onder het vee wordt gestrooid. Dat kan vers stro zijn maar ook gehakt stro of afval na het wannen van gedorst graan. Verder gebruikte men bladeren uit hagen, eiken- en beukenbos en loof van struiken eveneens als strooisel. [N 6, 10; L 7, 61b; JG 1a, 1b, 2b-1 add.; N 18, 41 add.; monogr.] I-11
strosnijmolen hakselmachine: hɛksǝlmašiŋ (Kelmis) Het toestel waarin en waarmee stro tot snippers gehakt wordt dat als veevoeder moet dienen. Vergelijk ook het lemma ''strosnijbak'' (6.4.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel [stro] het lemma ''stro'' (6.1.24). [N 18, 107; L 26, 12; monogr.; add. uit JG 1c] I-4