18226 |
versleten |
versleten:
verschläte (Q255p Kelmis)
|
verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)]
III-1-3
|
17625 |
verstandskies |
wijsheidstand:
wèjsheidstaand (Q255p Kelmis)
|
verstandskies (wijsheidstand) [N 10b (1961)]
III-1-1
|
27449 |
verstevigingsbalk |
jok:
jox (Q255p Kelmis)
|
Balk ter versteviging van een schacht of een hulpschacht. Deze werd aangebracht wanneer de toestand van het gesteente dit vereiste. Vier van deze balken vormden samen een ondersteuning. Voor een schacht werd vierkant eikenhout gebruikt en voor een hulpschacht rond dennenhout. [monogr.]
II-4
|
27178 |
vervoersschacht |
vorderschacht:
vørdǝršāt (Q255p Kelmis)
|
De schacht waardoor personen en materiaal vervoerd werden. [monogr.]
II-4
|
27495 |
verzuimde dienst |
bommelschicht:
bomǝlšix (Q255p Kelmis)
|
Een verzuimde dienst, bijvoorbeeld vanwege een kater. [monogr.]
II-4
|
18277 |
vest |
vest:
weͅs (Q255p Kelmis)
|
vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)]
III-1-3
|
20726 |
vet |
staubervet:
štawbǝrvet (Q255p Kelmis)
|
Dik, geel vet dat gebruikt werd bij het inelkaarschroeven van luchtleidingen. Het verhinderde het roesten van de schroefdraad. [monogr.]
II-4
|
33756 |
veulen |
veulen:
vøø̜lǝ (Q255p Kelmis)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
20574 |
vieruursboterham |
caf, de -:
der kafféé (Q255p Kelmis)
|
de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)]
III-2-3
|
17768 |
vinger |
vinger:
veŋər (Q255p Kelmis)
|
vinger [RND]
III-1-1
|