19365 |
leep, doortrapt |
slim:
slum (L320b Kelpen)
|
zeer bedreven in het kwaad of in het kwaaddoen en daarbij zeer sluw [slim, glad, hel, leep, doortrapt] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21593 |
leerling |
schoolkind:
sjôelkintj (L320b Kelpen)
|
de persoon [meestal een kind] dat onderwijs krijgt [leerder, leer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22017 |
leervlucht |
africhtingsvlucht:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
aa.frichtingsvlucht (L320b Kelpen)
|
Hoe zegt men / hoe noemt men in Uw dialect: een georganiseerde vlucht om jonge duiven te leren [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23465 |
lei(en) |
lei(en):
lei (L320b Kelpen)
|
Een lei, de leien op het dak van de kerk [laj, lajje?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20580 |
lekkerbek |
lekkerbek:
lekkerbek (L320b Kelpen),
vreetzak:
vréətzàk (L320b Kelpen)
|
lekkerbek; Hoe noemt U: Iemand die goed kan eten (lekkerbek, lekkertand, likkebaard, fijnbek, smulbaard, smuiger) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18955 |
lepe, doortrapte kerel |
fijne, een -:
fie.nə (L320b Kelpen)
|
een doortrapte kerel [fijnaard, fijne, leperd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21748 |
leraar |
meester:
meistər (L320b Kelpen)
|
een leerkracht aan een instelling voor voortgezet onderwijs [magister, leraar, regent, leer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19125 |
leugen |
leugen:
leugə (L320b Kelpen)
|
een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
20514 |
leverworst |
leverworst:
lèverwòrst (L320b Kelpen),
léevərworst (L320b Kelpen)
|
leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24342 |
libel en waterjuffer |
glazenmaker:
glazenmäker (L320b Kelpen)
|
libel, alg. [DC 27 (1955)]
III-4-2
|