e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kelpen

Overzicht

Gevonden: 2042
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leep, doortrapt slim: slum (Kelpen) zeer bedreven in het kwaad of in het kwaaddoen en daarbij zeer sluw [slim, glad, hel, leep, doortrapt] [N 85 (1981)] III-1-4
leerling schoolkind: sjôelkintj (Kelpen) de persoon [meestal een kind] dat onderwijs krijgt [leerder, leer] [N 90 (1982)] III-3-1
leervlucht africhtingsvlucht: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  aa.frichtingsvlucht (Kelpen) Hoe zegt men / hoe noemt men in Uw dialect: een georganiseerde vlucht om jonge duiven te leren [N 93 (1983)] III-3-2
lei(en) lei(en): lei (Kelpen) Een lei, de leien op het dak van de kerk [laj, lajje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
lekkerbek lekkerbek: lekkerbek (Kelpen), vreetzak: vréətzàk (Kelpen) lekkerbek; Hoe noemt U: Iemand die goed kan eten (lekkerbek, lekkertand, likkebaard, fijnbek, smulbaard, smuiger) [N 80 (1980)] III-2-3
lepe, doortrapte kerel fijne, een -: fie.nə (Kelpen) een doortrapte kerel [fijnaard, fijne, leperd] [N 85 (1981)] III-1-4
leraar meester: meistər (Kelpen) een leerkracht aan een instelling voor voortgezet onderwijs [magister, leraar, regent, leer] [N 90 (1982)] III-3-1
leugen leugen: leugə (Kelpen) een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1
leverworst leverworst: lèverwòrst (Kelpen), léevərworst (Kelpen) leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)] III-2-3
libel en waterjuffer glazenmaker: glazenmäker (Kelpen) libel, alg. [DC 27 (1955)] III-4-2