25166 |
mist, nevel (alg.) |
mot:
¯dichte mist¯
moet (L320b Kelpen),
nevel:
(zonder onderscheid)
nevel (L320b Kelpen)
|
mist en nevel [DC 27 (1955)]
III-4-4
|
23678 |
misweek |
misweek:
meswaek (L320b Kelpen)
|
Een misweek. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23553 |
miswijn |
miswijn:
meswieen (L320b Kelpen)
|
De miswijn [mèswien?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24929 |
modder, slijk |
modder:
moddər (L320b Kelpen)
|
modder, mengsel van aarde, vuil, allerlei organische stoffen met water [plamei, debber, pladedder, moor, dedder, plamoes, moes, kwet, drabbik, dwal] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19198 |
moed |
moed:
môôt (L320b Kelpen)
|
onverschrokkenheid in moeilijkheden en gevaren [moed, courage] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22108 |
moederklok |
moederklok:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
moo.dərklok (L320b Kelpen)
|
de moederklok in het duivelokaal? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17567 |
moedervlek |
moedervlek:
moedervlek (L320b Kelpen)
|
Moedervlek: een aangeboren bruine vlek op de huid (moedermaal, peperkoor, pepervlek). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
19309 |
moedig (zijn) |
moedig:
moedig (L320b Kelpen)
|
moed hebbend, onbevreesd [durvig, moedig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22045 |
moeilijk ademhalen |
verkoud:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
vərkaotj (L320b Kelpen)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: moeilijk ademhalen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33556 |
moestuinx |
moeshof:
mōshōf (L320b Kelpen)
|
[N 05A (1964)]
I-7
|