22317 |
oudejaarsavond |
oudjaarsavond:
aodjaorsaoventj (L320b Kelpen)
|
Oudejaarsavond [silvesteraovent]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
22318 |
oudejaarsdag |
oudjaar:
aodjaor (L320b Kelpen),
oudjaarsdag:
aodjaorsdaag (L320b Kelpen)
|
31 december [oudjaar]. [N 88 (1982)] || Oudejaarsdag. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
17889 |
overhoop halen |
overhoop halen:
euvərhoup holə (L320b Kelpen)
|
Overhoop halen (modden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21809 |
overleg |
overleg:
euvərléək (L320b Kelpen)
|
de beraadslaging, het overleggen met anderen [beschik, beleid, bezeei, beraad, overleg] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21808 |
overleggen |
overleggen:
euvərléəggə (L320b Kelpen)
|
anderen raadplegen, een zaak met een ander bespreken [overleggen, ordenen, beraadslagen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
33560 |
overrijp, beurs |
melig:
WLD
mēēlich (L320b Kelpen)
|
Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)]
I-7
|
25065 |
overschot, restant |
klatsje:
kletskə (L320b Kelpen),
restje:
restjə (L320b Kelpen),
stukje:
stökskə (L320b Kelpen)
|
dat wat over is gebleven van een oorspronkelijk aantal, hoeveelheid of geheel [rammenant, rest, solde, klak] [N 91 (1982)] || een klein overschot [kwets, kwats, klats, klets, klas] [N 91 (1982)] || een overgebleven brok van een of andere hoeveelheid [klik] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21168 |
overweg |
overweg:
euvərwee.ch (L320b Kelpen)
|
de plaats waar men een spoorweg kan oversteken [overweg, bareel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18892 |
overwegen |
prakkiseren:
prakkəzeerə (L320b Kelpen)
|
goed nadenken, alles goed bekijken voordat men iets doet [nadenken, achterdenken, naprakkezeren, overdenken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24340 |
paaien |
paaien:
WLD
paaien (L320b Kelpen)
|
Hoe noemt u eieren leggen, kuit schieten, gezegd van vissen (schodderen, rogen, paaien, aangaan) [N 83 (1981)]
III-4-2
|