| 33569 |
peulerwten |
peultjes:
WLD
peultjəs (L320b Kelpen)
|
De peulerwt; soort van erwt waarbij de hele vrucht gegeten wordt, ook de schil (sluimerwt, hauw(ke), peul, suikererwt, blie-erwt). [N 82 (1981)]
I-7
|
| 20572 |
peuzelen |
smakelijk eten:
sjmáákelək āētə (L320b Kelpen),
smaakələk āētə (L320b Kelpen)
|
peuzelen; Hoe noemt U: Langzaam en met smaak eten (pluizen, peuzelen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 18806 |
piekeren |
prakkiseren:
prakkəzee.rə (L320b Kelpen)
|
over zijn zorgen nadenken [mijmeren, dolleren, prakkezeren, praktiseren, dubben, dromen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 24224 |
piepen |
tjielpen:
tjilpen (L320b Kelpen)
|
een zacht piepend geluid geven, gezegd van vogels (sjirpen, tjilpen, tjerpen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
| 22424 |
pijl |
pijl:
pīl (L320b Kelpen)
|
De dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 17794 |
pijpenkrul |
pijpenkrul:
pie.pəkrol (L320b Kelpen)
|
spiraalvormige haarkrul [pijpekrul, papillot, paviljot] [N 86 (1981)]
III-1-1
|
| 23376 |
pilaar |
pilaar:
pilēͅr (L320b Kelpen)
|
Een pilaar, de pilaren [pielder(s), pilèèr(e)?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 17670 |
pink |
pink:
pink (L320b Kelpen)
|
Pink, de vijfde, kleinste vinger (pinkel, pinker, pink, petieter, piepzakje). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
| 25253 |
pint, maat van 0,5 liter |
halve liter:
halvəlie.tər (L320b Kelpen)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 0,5 liter [snelleke, pint, schopje, schep, wup, leers] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 24364 |
pissebed |
varkentje:
WLD
verkskə (L320b Kelpen)
|
Hoe noemt u de keldermot, pissebed (kelderoog, varkentje, stekelvarken, steenmot, zespoter, varkensbeest) [N 83 (1981)]
III-4-2
|