e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kelpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
scheel zien scheel kijken: sjèèl kie.kə (Kelpen) Scheel zien: gebrek van de ogen waarbij de oogassen niet op eenzelfde punt gericht kunnen worden (scheel zien, blieken, een bloem op het oog hebben). [N 84 (1981)] III-1-1
scheermes scheermes: sjēērmets (Kelpen) een mes waarmee men de baardharen afscheert [scheermes, schars, schors] [N 86 (1981)] III-1-3
schelden, schimpen afketsen: get aafketsə (Kelpen) op onwaardige wijze kritiek uitspreken [schimpen, spijkeren] [N 85 (1981)] III-1-4
schelm rekel: réékəl (Kelpen) een persoon die allerlei streken uithaalt op een grappige manier en daarmee geen kwade bedoelingen heeft [kufer, rakker, rekel, schelm, dianter, loebas, brak] [N 85 (1981)] III-1-4
scherp de waarheid zeggen uitschijten: oe.tsjie.tə (Kelpen) iemand scherp de waarheid zeggen [blijspeten, uitschijten, bijvegen, uitmesten] [N 85 (1981)] III-3-1
scherp luisteren scherp luisteren: sjerp loe.stərə (Kelpen) [N 84 (1981)] III-1-1
scherpe boterbloem boterbloem: WLD  bôottərbloom (Kelpen) Scherpe boterbloem (ranunculus acris 20 tot 90 cm groot. De stengels zijn behaard; de bladeren zijn handvormig gedeeld of gespleten met gelobde slippen, ze zijn langgesteeld, tevens behaard; de bloemen zijn vrij groot, met ronde steeltjes en zijn goudge [N 92 (1982)] III-4-3
scheurbuik scheurbuik: scheurbuik (Kelpen) Scheurbuik: ziekte die ontstaat door gemis van vers fruit en verse groente en die zich openbaart door zwellingen en bloedingen van het tandvlees, het losstaan der tanden, etc. (scheurbot, blauwschuit, scorbuut). [N 84 (1981)] III-1-2
schietgebed(je) schietgebedje: schietgebedje (Kelpen) Een schietgebed(je), stootgebed. [N 96B (1989)] III-3-3
schietgebedjes doen schietgebedjes doen: schietgebedje doon (Kelpen) Schietgebedjes doen [kreppelen?]. [N 96B (1989)] III-3-3