e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kelpen

Overzicht

Gevonden: 2042
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zaaivoren, diep ploegen diepvoren: [diep]˲vōrǝ (Kelpen) Onder diep ploegen wordt in dit lemma primair het ploegen van de zaaivoor verstaan: de manier van ploegen waarbij de aarde ¬± 20 cm wordt omgezet en waarbij de verspreide mest door de voorschaar of mestinlegger in de voor wordt geschoven, om vervolgens door de opgeploegde aarde te worden bedekt. Akkerland wordt voor wintergraan in het najaar, voor zomergewassen in het voorjaar gezaaivoord. Van een aantal termen in dit lemma, zoals diep (om)akkeren, diep (om)bouwen, (heel) diep ploegen e.d., wordt betwijfeld of ze het ploegen van de normale zaaivoor betreffen. Ze werden hier toch opgenomen, omdat ze niet onder te brengen waren in de lemmata te diep ploegen en ondergronden. Ze zullen in plaatsen waar men voor het ploegen van de zaaivoor een aparte term zonder diep als bepaling kent, van toepassing zijn op het ploegen van een diepere voor dan die welke bij het zaaivoren nodig of gebruikelijk is. Termen voor "twee voren op elkaar ploegen" vindt men ook in het lemma een weide scheuren. Voor (delen van) varianten in de (.. .)-vorm zie men de lemmata diep, ploegen en zaaivoor ca. [JG 1b + 1d; N 11, 42b + 46; N 11A, 108a + 111a + 132; A 27, 24b; Lu 5, 24b; monogr.] I-1
zaak bedrijf: bədrie.f (Kelpen), zaak: zaa.k (Kelpen) inrichting voor de uitoefening van een bepaalde tak van industrie, handel, enz. [bedrijf, zaak, gedoente, doen, gedoe, gedoendel] [N 89 (1982)] III-3-1
zakhorloge zakhorloge: zakgəlo.zie (Kelpen) uurwerk dat men aan een ketting in het vestzakje of de broekzak draagt [knol, raap] [N 86 (1981)] III-1-3
zandkorrel, korreltje zand zandkorreltje: zantj-körrəlkə (Kelpen) zandkorrel, korreltje zand [zandeke] [N 81 (1980)] III-4-4
zaniken, zeuren zaniken: zaa.nikkə (Kelpen), zàànikkə (Kelpen), zemelen: Van Dale: II. zemelen, (inform.) vervelend kleingeestig zijn, zeuren  zee.mələ (Kelpen) langdurig of telkens op dezelfde toon of lastige manier over iets spreken, bijv. om zich te beklagen [zeuren, zaniken, zemelen, nijnaaien, merelen, nosteren, memmen, melken, naaien, moesjanken] [N 87 (1981)] || steeds over een vervelende wijze over iets spreken [semmelen, zeveren, zagen, zemelen, zeuren, zaniken] [N 85 (1981)] III-3-1
zedelijk slecht meisje hoer: hoor (Kelpen) een zedelijk slecht meisje [wiender, loeder, loopster, kit, duivin, lellebel, sloerie, wats, flauwtoet] [N 86 (1981)] III-2-2
zeer warm weer heet (weer): hijt (Kelpen) sterke, overmatige warmte, hoge temperatuur van de lucht [heet, hitte, hitse] [N 81 (1980)] III-4-4
zegen aan het eind van de mis zengel: zengel (Kelpen) De zegen, de benedictie door de priester gegeven aan het eind van de mis. [N 96B (1989)] III-3-3
zegen met het allerheiligste zengel met het allerheiligste: zengel met het allerheiligste (Kelpen) De zegen met het Allerheiligste. [N 96B (1989)] III-3-3
zeswekenmis zeswekendienst: zes waekedeenst (Kelpen) Een mis die zes weken na iemands overlijden wordt opgedragen. [N 96B (1989)] III-3-3