19718 |
zeven |
zeven:
zeevə (L320b Kelpen),
z‧eve (L320b Kelpen),
zijen:
zĭĕjə (L320b Kelpen)
|
zeven; Hoe noemt U: Door een zeef laten lopen (zeven, ziften) [N 80 (1980)]
III-2-1
|
18804 |
zich bedenken |
zich bedenken:
zich bədinkə (L320b Kelpen)
|
van besluit veranderen, van zijn mening terugkomen [zich bedenken, fineren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19004 |
zich gedragen |
zich voegen:
zich veugə (L320b Kelpen)
|
zich goed gedragen [zich voegen, zich gevoegen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17938 |
zich haasten |
zich spoeden:
os spoje (L320b Kelpen)
|
zich haasten: we moeten ons haasten [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
18864 |
zich kwaad maken |
zich kwaad maken:
zich kwaot maakə (L320b Kelpen)
|
zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18982 |
zich schamen |
zich generen:
zich zjənee.rə (L320b Kelpen)
|
zich verlegen of onbehaaglijk voelen tengevolge van het besef dat men iets doet of gedaan heeft dat tot oneer of spot strekt, of daar getuige van zijn [zich generen, schieten, sieneren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19247 |
zich vergissen |
zich vergissen:
zich vərgissə (L320b Kelpen)
|
het mis hebben, zich vergissen [abuis hebben, zijn eigen misgissen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20496 |
zich verslikken |
verslikken:
verslikkə (L320b Kelpen)
|
Hoe noemt U: In de slokdarm blijven steken, gezegd van een hap voedsel (kroppen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18819 |
zich vervelen |
zich vervelen:
zich vərvéélə (L320b Kelpen)
|
niet weten wat te doen en daardoor onaangenaam gestemd zijn [moe worden, ruiteren, zich vervelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18842 |
zich verwonderen |
verwonderd zijn:
vərwôonjərtj zeen (L320b Kelpen),
verwonderen:
vərwôonjərə (L320b Kelpen)
|
verbaasd, bevreemd, verwonderd zijn [toezien, staan zien] [N 85 (1981)] || vreemd toekijken [verwonderen, wonder geven, bewonderen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|