e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kelpen

Overzicht

Gevonden: 2042
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dokteren dokteren: doktərə (Kelpen) dokteren: De geneeskunde beoefenen (meesteren, dokteren). [N 84 (1981)] III-1-2
dom dom: dôom (Kelpen), stom: stôom (Kelpen) niet gemakkelijk denkend, beperkt van verstand, dom [dom, stom, lomp] [N 85 (1981)] III-1-4
domine salvam fac reginam nostram domine salvam voor de koningin: domine salvam veur de keuningin (Kelpen) Het gezang na de hoogmis voor de regerende vorst(in), in Nederland: "Domine, salvam fac Reginam nostram"; in België: "Domine, salvum fac Regem nostrum". [N 96B (1989)] III-3-3
domino domino: domino (Kelpen) Het spel met 28 stenen die op één zijde met ogen of een punt gemerkt zijn (van dubbel blank tot dubbel zes) die tegen elkaar gelegd m oeten worden zó dat telkens gelijke ogen aan elkaar sluiten en waarbij iedere speler probeert domino te worden, d.w.z. zi [N 88 (1982)] III-3-2
domme man stommerik: stôommərik (Kelpen) een dom persoon [domoor, dommerik, dotskop] [N 85 (1981)] III-1-4
dompelen dompelen: dómpələ (Kelpen), soppen: soppə (Kelpen) Dompelen: geheel doen onder gaan in een vloeistof (dompelen, duwen, soppen, onderduwen). [N 84 (1981)] || in een vloeistof dompelen [dopen, doppen, dompelen] [N 91 (1982)] III-1-2, III-4-4
donderslag kraken: ət kraaktj (Kelpen) hevige donderslag [ketterslag, kletteraar] [N 81 (1980)] III-4-4
donderwolk donderlucht: dôondərlócht (Kelpen) lucht die onweer en regen voorspelt [broeilucht, smerige lucht, donderlucht, schoer] [N 81 (1980)] III-4-4
donker worden, duisteren donker worden: dónkər wéérə (Kelpen) donker worden [duisteren] [N 91 (1982)] III-4-4
donker, duisterx donker: dònker (Kelpen), dónkər (Kelpen), duister: duuster (Kelpen) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] || niet of weinig verlicht [donker, duister, deemster] [N 91 (1982)] III-4-4