33722 |
een sloot uitdiepen |
vegen:
vegen (L320b Kelpen)
|
Het uitdiepen of het op diepte houden van een sloot met behulp van een schop, hak, riek, krabber en een zeis. [A 10, 21; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
22385 |
een spel kaarten |
spel:
sp"l (L320b Kelpen)
|
Een spel kaarten [stok, spel, speul]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18077 |
een verkoudheid hebben |
een kou opgelopen hebben:
ich höb ein kaoj opgeloupe (L320b Kelpen),
een kou te pakken hebben:
ich höb ein kaoj te pakke (L320b Kelpen)
|
Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
34495 |
een zandbad nemen |
kotelen:
kūtǝlǝ (L320b Kelpen)
|
Met de vleugels een zandbad nemen in de zonneschijn, gezegd van kippen. [N 19, 61b; A 28, 13a; A 28, 13b; Lu 6, 13a; Lu 6, 13b; monogr.]
I-12
|
33414 |
eendenhok |
eendenkooi:
eendenkooi (L320b Kelpen)
|
Afgeschotte ruimte in de stal, doorgaans vlak bij de kippenkooi, waar men eenden houdt. [A 10, 9j]
I-6
|
18851 |
eenvoudig |
eenvoudig:
eenvoudig (L320b Kelpen)
|
zonder overdaad, weelde of vertoon, niet voornaam [bedest, gewoon, eenvoudig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21517 |
eenzaam |
alleen:
allein (L320b Kelpen)
|
alleen, zonder gezelschap; ver van mensen verwijderd [eenlijk, eendelijk, allenig, enig, eens] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
23709 |
eer aan de vader |
eer aan de vader:
eer aan de vader (L320b Kelpen)
|
Het "Eer aan de Vader..."of "Glorie zij de Vader...". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23654 |
eerherstellende communie |
eerste vrijdag:
ieerste vriedig (L320b Kelpen)
|
Een eerherstellende communie op de 1e vrijdag van de maand. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18960 |
eerlijk |
eerlijk:
îerlək (L320b Kelpen)
|
zonder leugen en bedrog [treffelijk, eerlijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|