18882 |
gehuil, geschrei |
gebeuk:
gəbèùək (L320b Kelpen)
|
het huilen, het wenen [grijs] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33401 |
geitestal |
geitestal:
gęi̯te[stal] (L320b Kelpen)
|
De ruimte in de stal waar de geiten zich bevinden. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [L 38, 29; A 10, 9g; monogr.]
I-6
|
19265 |
gek |
gek:
gek (L320b Kelpen)
|
onverstandige, ergerlijke of gekke dingen doend of zeggend [dwaas, mal, zot, gek] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19337 |
gekheid maken |
gekke vodden maken:
gekkə voddə maakə (L320b Kelpen)
|
gekheid maken [mallen, follen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21466 |
gekkenhuis |
gekkenhuis:
gekkəhoe.s (L320b Kelpen)
|
een instelling voor het verplegen van krankzinnigen [zothuis, gek[ken]huis, fermerie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23537 |
geknield zitten |
op de knien zitten:
op de knieje zitte (L320b Kelpen)
|
(onder de consecratie) knielen, geknield zitten, op de knieën zitten [óp en kneije zitse?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22100 |
geld inzetten |
poulen (<fr.):
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
poellə (L320b Kelpen)
|
geld inleggen (inzetten)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24488 |
gele narcis |
paasbloem:
WLD
paosbloom (L320b Kelpen)
|
Gele narcis (narcissus pseudonarcissus). De bijkroon is ongeveer even lang als de bloemdekslippen. Meestal één bloem aan elke bloemstengel, zelden twee. De rand van de bijkroon is regelmatig ingesneden (zie bij de …witte narcis"). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
23501 |
gelezen mis |
leesmis:
leesmes (L320b Kelpen)
|
Een gelezen, stille mis [lèèsmis, sjtil mès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25078 |
gelijken (op) |
lijken:
lie.kə (L320b Kelpen, ...
L320b Kelpen)
|
aan het genoemde doen denken, lijken, schijnen [tonen, lijken] [N 91 (1982)] || in vele opzichten overeenkomen (bijv. uiterlijk) [lijken, gelijken, trekken] [N 91 (1982)]
III-4-4
|