23254 |
altaar |
altaar (<lat.):
altaor (L320b Kelpen)
|
Een altaar [altaor, altooër, alter, outaar, outer?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23644 |
altaarbel |
bel:
bel (L320b Kelpen)
|
De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23441 |
ampullen |
ampullen (<lat.):
ampulle (L320b Kelpen)
|
Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22124 |
andere middelen om een duif binnen te lokken |
met de bus rammelen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
rammələ mét də bös (L320b Kelpen)
|
Kent U nog andere middelen om de duif binnen te lokken? bijv. met graan in doos schudden. Hoe heet dat? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24403 |
angel van bij of wesp |
angel:
WLD
angel (L320b Kelpen)
|
Hoe noemt u het orgaan waarmee bijen en wespen steken (angel) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
19312 |
angst |
schrik:
sjrik (L320b Kelpen)
|
het gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een [wezenlijk of vermeend] dreigend onheil of gevaar [angst, schijt, schrik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21829 |
antwoorden |
antwoord geven:
antjwoort géévə (L320b Kelpen)
|
ten antwoord geven [antwoorden, anderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21119 |
appels van de boom schudden |
schudden:
WLD
sjöddə (L320b Kelpen)
|
Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
22451 |
aprilgrap |
aprilmop:
aprilmop (L320b Kelpen)
|
De onzinnige boodschap op 1 april [aprilvis, aprilzaad, zikkelzaad]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21848 |
arbeid |
werk:
werk (L320b Kelpen)
|
het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)]
III-3-1
|