21191 |
kade |
losplaats:
losplaats (L320b Kelpen)
|
de walkant langs een vaarwater of haven waaraan de schepen kunnen aanleggen, laden en lossen [kade, kaai, ka, lossing] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22083 |
kalk |
kalk:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
kalk (L320b Kelpen)
|
kalk of krijtstof? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22157 |
kalk gemengd met verbrijzelde stenen |
roetsteen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
rôêt-stei.n (L320b Kelpen)
|
kalk gemengd met verbrijzelde stenen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18838 |
kalm, bedaard |
kalm:
kalm (L320b Kelpen)
|
niet opgewonden, kwaad of zenuwachtig [bedaard, stil, kalm] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33351 |
kalverstal |
kalverstal:
kǭvǝr[stal] (L320b Kelpen),
rinderstal:
renjǝr[stal] (L320b Kelpen)
|
De stal of de ruimte in de koestal waar de kalveren staan. Meestal is er geen afzonderlijke ruimte als kalverstal; de kalveren staan in een hoek van de koestal en deze hoek voor de kalveren wordt "kalverstal" genoemd. Vandaar dat n.a.v. de vraag "kalverstal" voor L 213, 248, 298, 381b, 386, Q 1, 113 en 202 koestal en voor L 270, 312, Q 34 en 102 stal werd opgegeven. Er zijn voor de kalverstal ook wel benamingen in gebruik, waaruit de leeftijd van de kalveren spreekt. Voor opgaven die een voor een kalf bestemde kist, bak, kooi e.d. betreffen, zie men het lemma "kalverhokje, kalverbak" (2.2.4). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden in paragraaf 1.2. [A 10, 9b; L 38, 25; monogr.; add. uit N 5A, 45a en 47b]
I-6
|
22336 |
kampen |
kavelen:
kāvələ (L320b Kelpen)
|
Uitmaken wie de winnaar is bij gelijke stand [kamp, kavalen, kanteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25296 |
kan, maat van één liter |
liter:
lie.tər (L320b Kelpen)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 1 liter [mengel, kan, kop] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21173 |
kanaal |
kanaal:
kənaa.l (L320b Kelpen)
|
een kunstmatige, gegraven, tamelijk brede waterweg (vaart, kanaal) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20599 |
kandeel |
kandeel:
kandeel (L320b Kelpen)
|
kandeel; Hoe noemt U: Warme drank bereid uit wijn (bier, melk) met eierdooiers, suiker en kaneel, al of niet met wittebrood (kandeel, zuipen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23431 |
kandelaar op het altaar |
kaarsenluchter:
kerseluchters (L320b Kelpen)
|
De kandelaars, de kaarseluchters op het altaar [kèrseluchters, keëtseluëtersj]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|